ECLI:NL:RBDHA:2024:19775

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
C/09/656796 / FA RK 23-8244
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om eenhoofdig gezag na langdurig contactverbod met de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 november 2024 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de moeder om het eenhoofdig gezag over haar vier minderjarige kinderen toe te wijzen. De moeder heeft al bijna vier jaar geen contact meer met de vader, die sinds de echtscheiding in augustus 2021 geen betrokkenheid meer heeft getoond. De kinderen hebben de vader voor het laatst in januari 2021 gezien. De moeder heeft aangegeven dat één van de kinderen, [de minderjarige 1], medische behandelingen nodig heeft waarvoor het essentieel is dat zij zelfstandig beslissingen kan nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek van de moeder. De rechtbank heeft de relevante stukken en de verklaringen van de moeder en de gecertificeerde instelling in overweging genomen. De rechtbank oordeelt dat het gezamenlijk gezag beëindigd kan worden, omdat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De rechtbank heeft besloten dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder het eenhoofdig gezag krijgt, zodat zij snel kan handelen in medische situaties en andere belangrijke beslissingen kan nemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-8244
Zaaknummer: C/09/656796
Datum beschikking: 8 november 2024

Gezag

Beschikking op het op 25 oktober 2023 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.S. Polat te Rijswijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
Als informant wordt aangemerkt:

de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna: de gecertificeerde instelling.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht van 7 december 2023, met bijlagen, namens de moeder;
  • het bericht van 21 december 2023, met bijlage, namens de moeder;
  • het bericht van 9 oktober 2024, met bijlage, namens de moeder.
Op 11 oktober 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder met mr. S. Salhi als waarnemend advocaat en [naam] namens de gecertificeerde instelling. De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De minderjarigen [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] zijn in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over het verzoek via een brief of in een gesprek met de rechter, maar hebben hier geen gebruik van gemaakt.

Feiten

  • De moeder en de vader zijn gehuwd geweest van 11 april 2001 tot 2 augustus 2021.
  • Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
  • [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2009 in [geboorteplaats 1] ;
  • [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2011 in [geboorteplaats 2] ;
  • [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedag 3] 2012 in [geboorteplaats 2] ;
  • [de minderjarige 4] , geboren op [geboortedag 4] 2018 in [geboorteplaats 2] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • Bij beschikking van 16 juni 2021 is – voor zover hier van belang – de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken en is bepaald dat het aangehechte ouderschapsplan deel uitmaakt van de beschikking.
  • In het ouderschapsplan is – voor zover hier van belang – opgenomen dat:
  • de kinderen hun hoofdverblijf bij de moeder hebben;
  • de vader per 21 januari 2021 te kennen heeft gegeven voorlopig, voor de periode van een jaar, een time-out te willen opnemen ten aanzien van het contact met zijn kinderen, zowel persoonlijk als via Whatsapp en telefoon. De vader vindt dit erg moeilijk, docht acht rust in het belang van de kinderen. Na het verstrijken van voornoemde periode kan het contact in overleg tussen de ouders en hulpverlening gefaseerd worden opgebouwd. Gelet op het voorgaande is het niet mogelijk om thans een zorgregeling vast te stellen tussen de vader en de kinderen.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 januari 2011 [de minderjarige 1] onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg voor de duur van 8 januari 2011 tot
8 januari 2012. Bij beschikking van 5 januari 2012 van deze rechtbank heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengd tot 8 januari 2013.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 februari 2013 [de minderjarige 1] onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg voor de duur van 11 februari 2013 tot
11 februari 2014. Deze maatregel is steeds verlengd, laatstelijk bij beschikking van de kinderrechter van 10 februari 2015 voor de duur van 11 februari 2015 tot
11 februari 2016.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 27 oktober 2021 [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming west Haaglanden voor de duur van 27 oktober 2021 tot 27 oktober 2022. Deze maatregel is steeds verlengd, laatstelijk bij beschikking van 23 april 2024 tot 27 april 2025.

Verzoek

De moeder verzoekt – na wijziging – te bepalen dat voortaan alleen aan haar het gezag over [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] toekomt, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling

Volgens artikel 1:253n lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of één van hen het gezamenlijk gezag dat is ontstaan tijdens hun huwelijk beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. Op grond van lid 2 van dit artikel zijn de gronden van artikel 1:251a lid 1 BW, van overeenkomstige toepassing. Het gezamenlijk gezag kan daarom worden beëindigd, indien: (a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of (b) wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De rechtbank zal de moeder belasten met het eenhoofdig gezag over de kinderen. Daarvoor heeft de rechtbank de volgende redenen. Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken is gebleken dat de vader sinds de echtscheiding uit het leven van de kinderen is. Er is geen contact tussen de vader en de kinderen en ook niet tussen de ouders. De kinderen hebben de vader voor het laatst in januari 2021 gezien. Daarbij komt dat [de minderjarige 1] vanwege een nierziekte recent een nieuwe nier heeft gekregen. Vanwege de spoedeisendheid van de situatie was de toestemming van de vader in dat geval niet nodig. De moeder heeft tot nu toe andere gezagsbeslissingen kunnen nemen met behulp van de gecertificeerde instelling. Voor de toekomstige medische behandelingen van [de minderjarige 1] is het van belang dat de moeder die beslissingen zelf kan nemen. De gecertificeerde instelling heeft dit ook al besproken met de moeder, zoals blijkt uit de beschikking van 23 april 2024 van de kinderrechter van deze rechtbank:
Daarnaast is de moeder geadviseerd om na te denken over het eenhoofdig gezag over de kinderen. Omdat [de minderjarige 1] een chronische ziekte heeft is het belangrijk dat de moeder snel beslissingen over haar kan maken. De afwezigheid van de vader kan in de toekomst obstakels met zich mee brengen. De gecertificeerde instelling zal de komende periode onderzoeken of zij juridische stappen kunnen zetten in het belang van de kinderen. Verder is [de minderjarige 4] aangemeld voor speciaal onderwijs, waarvan de startdatum nog onbekend is. Het is belangrijk dat hier toezicht op wordt gehouden, zodat [de minderjarige 4] onderwijs kan volgen.
De rechtbank acht het ook in het belang van de andere kinderen, gelet op het gebrek aan contact met en betrokkenheid van de vader, dat de moeder in het vervolg zelfstandig gezagsbeslissingen over hen kan nemen. De rechtbank zal daarom het verzoek van de moeder toewijzen.

BeslissingDe rechtbank:

bepaalt dat voortaan alleen aan de moeder, [de moeder] , geboren op
[geboortedag 5] 1984 in [geboorteplaats 2] , het gezag zal toekomen over de minderjarigen:
  • [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2009 in [geboorteplaats 1] ;
  • [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2011 in [geboorteplaats 2] ;
  • [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedag 3] 2012 in [geboorteplaats 2] ;
  • [de minderjarige 4] , geboren op [geboortedag 4] 2018 in [geboorteplaats 2] ,
en verklaart deze gezagsvoorziening uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 8 november 2024.