In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, die stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor haar echtgenoot. Eiseres diende haar aanvraag op 9 mei 2023 in, en verweerder bevestigde de ontvangst op 11 mei 2023. De wettelijke beslistermijn van 90 dagen is overschreden, en eiseres heeft verweerder op 20 december 2023 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de gestelde termijn heeft beslist. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder om aanhouding van de zaak af, omdat dit de prikkel om tijdig te beslissen zou wegnemen. De rechtbank legt verweerder een beslistermijn op van acht weken na verzending van de uitspraak, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding, tot een maximum van € 7.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 437,50 en het griffierecht van € 187,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 6 juni 2024.