ECLI:NL:RBDHA:2024:19821

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
NL24.38484
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser op 3 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 21 februari 2024 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had zijn asielaanvraag ingediend met een wettelijke beslistermijn van zes maanden, die op 21 augustus 2024 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/26 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 21 mei 2025 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en concludeert dat de ingebrekestelling van eiser op 10 september 2024 te vroeg is ingediend, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.38484

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M. Issa),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 3 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 21 februari 2024.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 21 februari 2024 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiser op 21 augustus 2024 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2023/26 [2] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 21 mei 2025 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van de meervoudige kamer van 20 november 2024 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2023/26 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 10 september 2024 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 27 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 27 december 2023, nummer WBV 2023/26, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2024 nr. 473.
4.Vreemdelingenwet 2000.