ECLI:NL:RBDHA:2024:19878
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-tijdig beslissen op asielaanvraag leidt tot niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft eiser op 3 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die hij op 21 februari 2024 had ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had recht op een beslissing binnen zes maanden, wat zou betekenen dat de beslistermijn op 21 augustus 2024 eindigde. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/26 is deze termijn met negen maanden verlengd, waardoor de nieuwe einddatum op 21 mei 2025 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en dat de ingebrekestelling van eiser op 10 september 2024 te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 27 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.