ECLI:NL:RBDHA:2024:19882

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
NL24.15583
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf op basis van niet aangetoonde familierelatie

In deze zaak heeft eiser, een Afghaanse nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel verblijf als familie- of gezinslid bij zijn pleegvader, referent. De aanvraag is door de minister van Asiel en Migratie afgewezen, omdat de familierelatie niet is aangetoond. De rechtbank heeft de zaak op 20 november 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn pleegvader, samen met hun gemachtigden, aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de pleegvader de aanvraag heeft ingediend, maar dat de relatie tussen eiser en referent niet voldoende is onderbouwd. Eiser heeft geprobeerd de relatie aan te tonen met een adoptieverklaring en identiteitsdocumenten, maar de rechtbank oordeelt dat deze documenten niet voldoende bewijs leveren voor de familierelatie. Bovendien is er geen bewijsnood aangetoond, aangezien eiser in staat was om zijn paspoort te verkrijgen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.15583

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. M.M. van Duren).

Inleiding

Eiser heeft een aanvraag ingediend voor een mvv [1] met als doel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [referent] ’. Verweerder heeft deze aanvraag met een besluit van 17 mei 2023 (het primaire besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 11 maart 2023 is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 20 november 2024 in Breda op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [referent] , zijn vrouw [naam] , [tolk] , de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
1. Eiser is geboren op [datum] 2000 en heeft de Afghaanse nationaliteit. Op 7 december 2022 heeft referent een aanvraag ingediend tot verlening van een mvv voor eiser. Referent stelt dat hij de pleegvader van eiser is.
2. Bij het primaire besluit, gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Daarbij heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de familierelatie tussen eiser en referent niet is aangetoond. Daarmee is ook niet aangetoond dat sprake is van beschermenswaardig familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM. [2] Mocht er wel sprake zijn van een familierelatie, dan gaat het om twee meerderjarige familieleden en moet sprake zijn van meer dan gebruikelijke afhankelijkheid van elkaar. Dit is bij eiser en referent niet aan de orde. Tot slot is er een belangenafweging gemaakt die in het nadeel van eiser is uitgevallen.
Beroepsgronden
3. Eiser stelt dat hij de familierelatie met referent heeft aangetoond door middel van een adoptieverklaring, zijn paspoort en zijn identiteitsbewijs. Er is sprake van bewijsnood om nadere documenten te verzamelen, gelet op de veiligheidssituatie in Afghanistan. Daarnaast stelt eiser dat er wel degelijk sprake is van beschermenswaardig familie- of gezinsleven. Eiser voldoet aan de criteria van het jongvolwassenenbeleid, dus er hoeft geen sprake te zijn van meer dan gebruikelijke afhankelijkheid. Mocht dit wel de toets zijn, dan stelt verweerder ten onrechte dat daar geen sprake van is. Eiser heeft altijd deel uitgemaakt van het gezin van referent, de samenwoning is alleen tijdelijk onderbroken door de studie van eiser aan de politieacademie. Er is sprake van financiële en emotionele afhankelijkheid. Referent is als (pleeg)vader volledig verantwoordelijk voor eiser. Er wordt een verklaring van een huisarts overgelegd waaruit blijkt dat bij de vrouw van referent (pleegmoeder) sprake is van migraine en stress door de onzekerheid over de situatie van eiser.
Oordeel van de rechtbank
4. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiser de familierelatie met referent niet heeft aangetoond. De kopie van het paspoort en het identiteitsbewijs van eiser kunnen deze relatie niet aantonen, aangezien deze alleen op eiser zien. Ook de overgelegde adoptieverklaring kan de familierelatie niet aantonen, nu deze kan zijn opgemaakt zonder officiële vaststelling van de familierechtelijke relatie. Ter zitting heeft eiser gesteld dat ook de verklaringen die referent tijdens zijn asielprocedure en tijdens de hoorzitting in bezwaar heeft afgelegd onderbouwing vormen voor de familierelatie, maar met verklaringen alleen kan de relatie niet worden aangetoond.
Daarbij kan niet worden gevolgd dat er sprake zou zijn van bewijsnood. Uit de kopie van het paspoort van eiser blijkt immers dat hij deze op 1 april 2023 nog heeft verkregen. Daarnaast heeft verweerder ter zitting gewezen op informatie uit het Algemeen Ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over Afghanistan van juni 2023. Op pagina 55 van dit Ambtsbericht wordt gesproken over het afgifteproces van een (e-)tazkera. Hieruit blijkt dat een tazkera voor een heel gezin aangevraagd kan worden, waarvoor een familiestamboom moet worden opgesteld. Eiser zou dus een tazkera kunnen aanvragen om de familierelatie met referent te onderbouwen. Gesteld noch gebleken is dat dit niet mogelijk zou zijn.
5. Nu de familierelatie tussen eiser en referent niet is aangetoond, is ook geen sprake van beschermenswaardig familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM. De rechtbank volgt verder ook het subsidiaire standpunt van verweerder dat eiser niet voldoet aan de criteria van het jongvolwassenenbeleid, aangezien hij er zelf voor heeft gekozen om een studie te volgen waardoor hij anderhalf jaar niet meer woonachtig was bij referent en zijn gezin. De samenwoning is daarmee verbroken. Ook het meer subsidiaire standpunt van verweerder dat niet is aangetoond dat sprake is van meer dan gebruikelijke afhankelijkheid houdt naar het oordeel van de rechtbank stand. Verweerder heeft in het bestreden besluit en het verweerschrift afdoende gemotiveerd waarom hiervan geen sprake is. Dat referent en zijn vrouw eiser missen en zich zorgen om hem maken is begrijpelijk, maar dit is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van meer dan gebruikelijke afhankelijkheid.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 27 november 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Machtiging tot voorlopig verblijf.
2.Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.