ECLI:NL:RBDHA:2024:19883

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
29 november 2024
Zaaknummer
NL24.20617
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot vergoeding van proceskosten na intrekking asielberoep

In deze zaak heeft verzoeker op 14 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 13 december 2022. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 26 juni 2024 de aanvraag van verzoeker ingewilligd. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de zaak buiten zitting beoordeeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is de minister geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 27 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20617

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoekerV-nummer: [V-nummer],

(gemachtigde: mr. K. Yousef),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Verzoeker heeft op 14 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 13 december 2022.
Bij besluit van 26 juni 2024 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb. [1]

Beoordeling door de rechtbank

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoeker heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 27 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.