Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiserV-nummer: [V-nummer],
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 15 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 16 oktober 2023 was ingediend. De rechtbank heeft de zaak buiten zitting beoordeeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals vastgelegd in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb. Eiser had zijn asielaanvraag ingediend en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 16 april 2024 eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 16 januari 2025 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en dat op het moment van de ingebrekestelling op 20 april 2024 de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is de ingebrekestelling te vroeg ingediend, wat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.