ECLI:NL:RBDHA:2024:19924

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
NL24.30145
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in asielzaak met voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 november 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Verzoekster, die samen met haar minderjarige kinderen een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd, had tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. De minister had de aanvraag op 25 juli 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesde voor uitzetting terwijl haar beroep nog in behandeling was.

Tijdens de zitting op 12 november 2024, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk, heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank de minister in de gelegenheid gesteld om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit binnen twee weken te herstellen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het in het belang van verzoekster is om niet te worden uitgezet totdat er een einduitspraak is gedaan in haar beroep.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat verzoekster en haar kinderen niet mogen worden uitgezet. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 1.750,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 27 november 2024 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.30145
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

mede namens haar minderjarige kinderen
[kind 1]en
[kind 2], V-nummers: [V-nummer 1] , [V-nummer 2] en [V-nummer 3]
(gemachtigde: mr. J.C.E. Hoftijzer), en
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. S. Kowsari).

Procesverloop

Bij besluit van 25 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.30144, op 12 november 2024 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen F. Kerekezi. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Overwegingen

Bij tussenuitspraak van vandaag, NL24.30144, stelt de rechtbank de minister in de gelegenheid het in het bestreden besluit geconstateerde gebrek binnen twee weken te herstellen. Het ziet er dus naar uit dat het nog enige tijd zal duren tot er een einduitspraak is in verzoeksters beroep. In verzoeksters belang bij het kunnen afwachten van deze einduitspraak in Nederland, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om haar verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en te beslissen dat verzoekster (en haar kinderen) niet mogen worden uitgezet totdat op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter veroordeelt de minister in de door verzoekster in verband met het verzoek om een voorlopige voorziening gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op €
1.750,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst de voorlopige voorziening toe en bepaalt dat verzoekster en haar kinderen niet mogen worden uitgezet totdat is beslist op het beroep;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
27 november 2024

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.