ECLI:NL:RBDHA:2024:19972
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.H. Hekman, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De aanvraag was eerder door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen in een besluit van 7 mei 2024. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 6 november 2024, waarbij ook een tolk aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er inmiddels uitspraak was gedaan op het beroep. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.