ECLI:NL:RBDHA:2024:19972

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
24-3059
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.H. Hekman, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De aanvraag was eerder door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen in een besluit van 7 mei 2024. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 6 november 2024, waarbij ook een tolk aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het treffen van een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er inmiddels uitspraak was gedaan op het beroep. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.3059
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer], verzoeker (gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en

de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. J.P. Arts).

Inleiding

1. Bij besluit van 7 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker om hem uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Daarnaast heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met het beroep met zaaknummer NL24.21875, op 6 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, N.S. Briefkani als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De rechtbank heeft uitspraak gedaan op het beroep. Het treffen van een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 november 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.