Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een verstekvonnis uitgesproken in de civiele zaak tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. W. van Leuveren, vorderde onder andere buitengerechtelijke kosten en een hoofdsom. De gedaagde partij is niet verschenen in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gevorderde hoofdsom met contractuele rente toewijsbaar is en heeft de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten ambtshalve gematigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres recht heeft op een vergoeding van buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 1.200,76, in plaats van het gevorderde bedrag van € 6.388,16. De rechtbank heeft de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.302,44. De gedaagde moet dit bedrag binnen 14 dagen na aanschrijving betalen. Indien de gedaagde niet tijdig aan de veroordelingen voldoet, komen er extra kosten bij. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.