ECLI:NL:RBDHA:2024:200

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
09/658124
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • C.J.-A. Seinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake buitengerechtelijke kosten en proceskosten in civiele procedure

Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een verstekvonnis uitgesproken in de civiele zaak tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. W. van Leuveren, vorderde onder andere buitengerechtelijke kosten en een hoofdsom. De gedaagde partij is niet verschenen in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gevorderde hoofdsom met contractuele rente toewijsbaar is en heeft de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten ambtshalve gematigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres recht heeft op een vergoeding van buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 1.200,76, in plaats van het gevorderde bedrag van € 6.388,16. De rechtbank heeft de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 4.302,44. De gedaagde moet dit bedrag binnen 14 dagen na aanschrijving betalen. Indien de gedaagde niet tijdig aan de veroordelingen voldoet, komen er extra kosten bij. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/658124/HA ZA 23-1082
Vonnis van 10 januari 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaat: mr. W. van Leuveren te Waddinxveen,
tegen
[gedaagde] B.V.te [plaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 november 2023, tegen de eerste roldatum van 13 december 2023, met producties 1 tot en met 6;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Voor de ingestelde vorderingen en de daartoe gestelde feiten verwijst de rechtbank, gelet op artikel 230 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, kortheidshalve naar de aan dit verstekvonnis gehechte en gewaarmerkte kopie van de dagvaarding.
2.2.
De gevorderde hoofdsom met contractuele rente komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze komt voor toewijzing in aanmerking.
2.3.
Eiseres vordert een bedrag van € 6.388,16 aan buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. In het onderhavige geval zijn partijen - beide partijen daarbij handelend in de uitoefening van beroep of bedrijf - echter een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten overeengekomen ter hoogte van 15% van de hoofdsom die van de wettelijke regeling afwijkt. De vordering zal dan ook worden getoetst aan het rapport Voor-werk II, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank ziet aanleiding om het gevorderde bedrag van € 6.388,16 aan buitengerechtelijke kosten ambtshalve te matigen. De reden daarvoor is dat eiseres op basis van het Besluit in aanmerking komt voor een vergoeding van de buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 1.200,76 en niet vast is komen te staan dat de door haar gemaakte reële kosten dit bedrag overstijgen. Daarom zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen tot een bedrag van € 1.200,76.
2.4.
Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 109,44
- griffierecht € 2.837,-
- salaris advocaat € 1.183,- (1 punt × tarief IV à € 1.183,-)
- nakosten €
173,-(met de in de beslissing genoemde verhoging)
totaal € 4.302,44
2.5.
De over de proceskosten gevorderde rente zal worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 48.211,89 vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% over het bedrag van € 42.587,76 aan hoofdsom te rekenen vanaf 13 december 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 1.200,76 aan buitengerechtelijke kosten;
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 4.302,44 te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe. Als gedaagde niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet gedaagde € 90,- extra aan nakosten betalen, plus de kosten van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening van de proceskosten;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J-A. Seinen en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.
Type: