Uitspraak
in vorderingen/zaken die volledig zijn voldaan wordt door het gerechtsdeurwaarderskantoor in rekening gebracht:
1/2 salaris ongeacht verstek of verweer en zonder maximum
een afwikkelingstarief van 5% berekend over de geïncasseerde hoofdsom conform titel met een minimum van € 22,75 en een maximum van € 250,00.
Uitzondering op lid a vormt artikel 12 lid h. Indien en voor zover Intrum Justitia de aldaar genoemde comparitie van partijen zelf waarneemt, rekent het gerechtsdeurwaarderskantoor 1/3 salaris zonder maximum.
Indien het gerechtsdeurwaarderskantoor heeft vastgesteld dat de debiteur is verhuisd en het gerechtsdeurwaarderskantoor heeft de debiteur op het nieuwe adres aangemaand en er volgt naar aanleiding van de verstuurde aanmaningen een volledige dan wel een deelbetaling rekent het gerechtsdeurwaarderskantoor in geval van een volledige betaling een afwikkelingstarief van 5% berekend over de geïncasseerde som met een minimum van € 22,75 en een maximum van € 250,00 en in geval van een deelbetaling een afwikkelingstarief van 5% berekend over de geïncasseerde som met een maximum van € 250,00 Indien er niets wordt geïncasseerd, wordt er door het gerechtsdeurwaarderskantoor niets in rekening gebracht.
Indien er nakosten door het gerechtsdeurwaarderskantoor worden geïncasseerd, wordt 60% van deze kosten aan Intrum Justitia afgedragen.
In vorderingen/zaken waarin door het gerechtsdeurwaarderskantoor niets is geïncasseerd, wordt door het gerechtsdeurwaarderskantoor niets in rekening gebracht.
In vorderingen/zaken waarin slechts gedeeltelijk betaling is verkregen geldt dat de ontvangsten in eerste instantie in mindering strekken op de gemaakte verschotten. Indien en voor zover de verschotten hoger zijn dan de ontvangsten, wordt door het gerechtsdeurwaarderskantoor voor wat betreft het meerdere aan verschotten niets in rekening gebracht. indien en voor zover de ontvangsten hoger zijn dan de verschotten, is het gerechtsdeurwaarderskantoor gerechtigd over het meerdere aan ontvangsten een afwikkelingstarief van 5% in rekening te brengen, één en ander met een maximum van € 250,00.
in vorderingen/zaken die volledig zijn voldaan wordt door het gerechtsdeurwaarderskantoor in rekening gebracht:
een afwikkelingstarief van 5% berekend over de geïncasseerde hoofdsom conform titel met een minimum van € 22,75 en een maximum van € 250,00
indien er nakosten door het gerechtsdeurwaarderskantoor worden geïncasseerd, wordt 60% van deze kosten aan Intrum Justitia afgedragen.
in vorderingen/zaken waarin slechts gedeeltelijk betaling is verkregen geldt dat de ontvangsten in eerste instantie in mindering strekken op de gemaakte verschotten. Indien en voor zover de verschotten hoger zijn dan de ontvangsten, wordt door het gerechtsdeurwaarderskantoor voor wat betreft het meerdere aan verschotten niets in rekening gebracht. Indien en voor zover de ontvangsten hoger zijn dan de verschotten, is het gerechtsdeurwaarderskantoor gerechtigd over het meerdere aan ontvangsten een afwikkelingstarief van 5% in rekening te brengen, één en ander met een maximum van € 250,00.
in vorderingen/zaken waarin door het gerechtsdeurwaarderskantoor niets is geïncasseerd, wordt door het gerechtsdeurwaarderskantoor niets in rekening gebracht.
Voor wat betreft de in artikel 21 lid d genoemde eindafrekening geldt dat de verschotten, die het gerechtsdeurwaarderskantoor voor de behandeling van de vordering/zaak heeft moeten maken, door het gerechtsdeurwaarderskantoor via de genoemde eindafrekening bij Intrum Justitia in rekening worden gebracht, met dien verstande dat de verschotten in vorderingen/zaken waarin niets is geïncasseerd via dezelfde eindafrekening worden gecrediteerd.
De in artikel 21 lid cl genoemde eindafrekening is een elektronische eindafrekening plus borderel en wordt in Excel en PDF-formaat op origineel briefpapier van het gerechtsdeurwaarderskantoor op de SFTP-server van Intrum Justitia geplaatst. De nota behoeft niet per post opgestuurd te worden.
De in lid b genoemde nota wordt door lntrum Justitia binnen 7 werkdagen na factuurdatum betaald.
Indien Intrum Justitia niet betaalt binnen de termijn zoals genoemd in lid c van dit artikel is het gerechtsdeurwaarderskantoor gerechtigd een rente in rekening te brengen gelijk aan 2% per maand, te rekenen vanaf 7 dagen na factuurdatum. De rente wordt berekend over het factuurbedrag.
17.Derdengelden
Het gerechtsdeurwaarderskantoor houdt ten name van Intrum Justitia een aparte bijzondere kwaliteitsrekening aan, zoals bedoeld in artikel 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
Het gerechtsdeurwaarderskantoor verstrekt elke laatste week van de maand aan Intrum Justitia in excelformaat de door het Bureau Financieel Toezicht voorgeschreven berekening betreffende de bewaarplicht en bewaarpositie alsmede het daaraan ten grondslag liggende overzicht van de positieve en negatieve vorderingen/zaken. Met positieve vorderingen/zaken worden bedoeld de vorderingen/zaken waarin de derdengelden groter zijn de verschotten. Met negatieve vorderingen/zaken worden bedoeld de vorderingen/zaken waarin de derdengelden kleiner zijn dan de verschotten.
De in lid b genoemde excelberekening is als bijlage 3 aan deze overeenkomst gehecht.
Voor de berekening van de bewaarplicht mogen positieve en negatieve vorderingen/zaken worden gesaldeerd. De bewaarplicht geeft aan het bedrag dat minimaal liquide aanwezig dient te zijn op de in lid a genoemde kwaliteitsrekening. Alsdan is de bewaarpositie nul of positief. In geval de bewaarpositie positief is, dient het gerechtsdeurwaarderskantoor het saldo op de in lid a genoemde kwaliteitsrekening te storten. De gerechtsdeurwaarder draagt de verantwoordelijkheid voor een correcte bewaarplicht en bewaarpositie, zulks overeenkomstig de bepaling van de Gerechtsdeurwaarderswet.
Het gerechtsdeurwaarderskantoor rekent elke week tussentijds op dossierniveau met Intrum Justitia af, terwijl eindafrekeningen door lntrum Justitia binnen drie weken na ontvangst van de laatste betaling op de kwaliteitsrekening van het gerechtsdeurwaarderskantoor ontvangen dienen te zijn. Dit afrekenen gebeurt door middel van een elektronische afrekening welke in de meest recente vorm deel uitmaakt van deze overeenkomst. De afrekening plus borderel worden in Excel en PDF-formaat op origineel briefpapier van het gerechtsdeurwaarderskantoor op de SFTP-server van lntrum Justitia geplaatst. De afrekening behoeft niet per post opgestuurd te worden.
De gelden worden overgemaakt op rekening 23.84.24 van Intrum Justitia.
Indien het gerechtsdeurwaarderskantoor een tussentijdse afrekening op basis van lid e heeft opgemaakt dan wel een eindafrekening heeft opgemaakt, dient het gerechtsdeurwaarderskantoor de uit hoofde van deze afrekeningen verschuldigde gelden binnen 4 werkdagen na factuurdatum op de in lid f genoemde rekening bij te schrijven.
Indien het gerechtsdeurwaarderskantoor niet betaalt binnen de termijn zoals genoemd in lid g is Intrum Justitia gerechtigd een rente in rekening te brengen, gelijk aan 2% per maand, te rekenen vanaf 5 dagen na factuurdatum. De rente wordt berekend over het factuurbedrag.
Indien er in de in lid e genoemde elektronische afrekening een fout door Intrum Justitia wordt geconstateerd, dient het gerechtsdeurwaarderskantoor deze fout te herstellen. Dit herstellen gebeurt binnen 4 werkdagen nadat Intrum Justitia de foutieve afrekening heeft geretourneerd naar het gerechtsdeurwaarderskantoor.
Indien het gerechtsdeurwaarderskantoor zich niet houdt aan de termijn zoals genoemd in lid verbeurt het een direct opeisbare boete van € 250,00 per elektronische afrekening.
18.Aanlevering vordering/zaak
Vorderingen/zaken kunnen elektronisch in bestandsvorm dan wel in papieren vorm (Intrum Justitia maakt de dagvaarding) dan wel bij titel door Intrum Justitia worden aangeleverd. (…)
Het is het gerechtsdeurwaarderskantoor alleen toegestaan vorderingen/zaken te retourneren indien
19.Werkwijze
Nadat het gerechtsdeurwaarderskantoor een vordering/zaak bij dagvaarding van Intrum Justitia aangeleverd heeft gekregen en het gerechtsdeurwaarderskantoor heeft voor deze vordering / zaak een titel verkregen of indien Intrum Justitia een vordering/zaak bij titel heeft aangeleverd, schrijft het gerechtsdeurwaarderskantoor na ontvangst van de titel de debiteur aan tot betaling van het verschuldigde. Het doel van deze aanschrijving is om ook de nakosten van debiteur te vorderen.
Het gerechtsdeurwaarderskantoor bepaalt de wijze waarop de titel te gelde gemaakt wordt. Intrum Justitia behoeft niet om toestemming, voor wat voor soort executiehandeling dan ook, gevraagd te worden.
Indien de debiteur een natuurlijk persoon is, niet handelend in de vorm van een bedrijf of beroep, dient het gerechtsdeurwaarderskantoor te allen tijde een informatie GBA op te vragen.
Indien het gerechtsdeurwaarderskantoor het faillissement van de debiteur wenst aan te vragen, dient er op voorhand per post toestemming gevraagd te worden aan Intrum Justitia. Intrum Justitia streeft er naar in de toekomst tot een elektronische verwerking daarvan te komen.(…)
21.Sluiting vordering/zaak
Indien een vordering/zaak om wat voor reden dan ook door het gerechtsdeurwaarderskantoor wordt gesloten, dan dient dit sluiten gemotiveerd en onderbouwd te geschieden. Deze motivatie en onderbouwing wordt per post naar Intrum Justitie verstuurd. (…)
De in lid a genoemde motivatie kan achterwege blijven indien er sprake is van een dossier met een behandelcode zoals vermeld op bijlage 5. Intrum Justitie behoudt zich het recht voor bijlage 5 te wijzigen. Elke voorgenomen wijziging zal op voorhand met het gerechtsdeurwaarderskantoor worden gecommuniceerd.
Uitzondering op lid b vormen die vorderingen/zaken die op basis van artikel 18 lid c onder X (het gerechtsdeurwaarderskantoor retourneert een vordering/zaak om reden dat debiteur aantoonbaar geen verhaal biedt) door het gerechtsdeurwaarderskantoor worden geretourneerd. In een dergelijke situatie dient het gerechtsdeurwaarderskantoor de sluiting van de vordering/zaak te onderbouwen op basis van het bepaalde in lid a.
Indien en voor zover het gerechtsdeurwaarderskantoor een vordering/zaak sluit omdat de vordering/zaak volledig is betaald, dan wel omdat het overeengekomen schikkingsbedrag volledig is betaald, archiveert het gerechtsdeurwaarderskantoor de stukken zoals overeengekomen in de Administratieverordening Gerechtsdeurwaarders. In deze gevallen worden de originele stukken derhalve niet aan Intrum Justitia geretourneerd.
Het gerechtsdeurwaarderskantoor levert bij sluiting, om wat voor reden dan ook, van elke door Intrum Justitia aangeleverde vordering/zaak een eindafrekening aan. In deze eindafrekening wordt bij iedere vordering/zaak de van toepassing zijnde afsluitcode vermeld. De afsluitcodes staan vermeld op bijlage 6. lntrum Justitia behoudt zich het recht voor bijlage 6 te wijzigen. Elke voorgenomen wijziging zal op voorhand met het gerechtsdeurwaarderskantoor worden gecommuniceerd.
Indien en voor zover het gerechtsdeurwaarderskantoor de vordering/zaak volledig heeft geïncasseerd, geldt dat de eindafrekening, zoals genoemd in lid d, door Intrum Justitia dient te zijn ontvangen, binnen 3 weken na ontvangst van de laatste betaling op de kwaliteitsrekening van het gerechtsdeurwaarderskantoor. Indien lntrum Justitia het gerechtsdeurwaarderskantoor verzoekt de vordering/zaak te sluiten, dient de eindafrekening, zoals genoemd in lid d, door Iritrum Justitia te zijn ontvangen, binnen 3 weken na het sluitverzoek door Intrum Justitia. In beide hiervoor genoemde gevallen vormen die dossiers een uitzondering waarin na die laatste betaling, dan wel na dat verzoek, uit juridisch oogpunt nog acties door het gerechtsdeurwaarderskantoor nodig zijn.
De in lid e genoemde eindafrekening is een elektronische eindafrekening plus borderel en wordt in Excel en PDF-formaat op origineel briefpapier van het gerechtsdeurwaarderskantoor door het gerechtsdeurwaarderskantoor op de SFTP-server van Intrum Justitia geplaatst. De nota behoeft niet per post opgestuurd te worden.
Tegelijkertijd worden, indien van toepassing, voor de op die eindafrekening vermelde vorderingen/zaken, alle originele stukken (grosse + exploten + nota’s van derden) per post aan Intrum Justitia verzonden.
Indien er in de in lid e genoemde elektronische eindafrekening door Intrum Justitia een fout wordt geconstateerd, dient het gerechtsdeurwaarderskantoor deze fout te herstellen. Dit herstellen gebeurt binnen 4 werkdagen nadat Intrum Justitia de foutieve elektronische eindafrekening heeft geretourneerd naar het gerechtsdeurwaarderskantoor.
Indien het gerechtsdeurwaarderskantoor zich niet houdt aan de termijn zoals genoemd in lid i verbeurt het aan lntrum Justitia een direct opeisbare boete van € 250,00 per elektronische eindafrekening.
23.Rapportage
Het gerechtsdeurwaarderskantoor rapporteert door middel van een interfacerapportage, die in de meest recente vorm deel uitmaakt van deze overeenkomst. De interfacerapportage wordt elke werkdag door het gerechtsdeurwaarderskantoor op de SFTP-server van Intrum Justitia geplaatst.
Onderdeel van de in lid a genoemde interfacerapportage zijn door Intrum Justitia aangeleverde statuscodes. Deze statuscodes zijn aan verandering c.q. aanvulling onderhevig. Indien er sprake is van een aanvulling c.q. wijziging, implementeert het gerechtsdeurwaarderskantoor binnen 2 werkweken na melding van Intrum Justitia de gewijzigde c.q. nieuwe statuscodes.
Het gerechtsdeurwaarderskantoor is verplicht te allen tijde zorg te dragen voor een accurate, correcte alsmede volledige interfacerapportage zoals genoemd in lid a.
28.Maximale behandeltermijn
Indien er, 12 maanden nadat de titel is betekend geen gelden door het gerechtsdeurwaarderskantoor zijn geïncasseerd en afgedragen zijn aan en bijgeschreven op de rekening van Intrum Justitia, dient het gerechtsdeurwaarderskantoor tot sluiting van de vordering/zaak over te gaan. Het gerechtsdeurwaarderskantoor rekent af overeenkomstig artikel 4 lid e.
Indien er door het gerechtsdeurwaarderskantoor op enig moment een betaling is ontvangen en er is uiterlijk 6 maanden nadat deze betaling door het gerechtsdeurwaarderskantoor is geïncasseerd geen verdere betaling door het gerechtsdeurwaarderskantoor, lntrum Justitia of de klant van Intrum Justitia geïncasseerd, dient het gerechtsdeurwaarderskantoor tot sluiting van de vordering/zaak over te gaan. Het gerechtsdeurwaarderskantoor rekent af overeenkomstig de artikelen 4 lid f en 5 lid c.
Uitzondering op lid a vormen de vorderingen/zaken die Intrum Justitia bij titel heeft aangeleverd en deze titel is reeds betekend. In een dergelijke situatie gaat de termijn van 12 maanden zoals genoemd in lid a lopen vanaf de startdatum van de vordering/zaak bij het gerechtsdeurwaarderskantoor.
Uitzondering op lid a vormt de klant PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland. Voor deze klant geldt dat indien het gerechtsdeurwaarderskantoor 6 maanden na het betekenen van de titel geen gelden heeft geïncasseerd, afgedragen heeft aan en bijgeschreven heeft op de rekening van Intrum Justitia tot sluiting van de vordering/zaak dient over te gaan.
37.Behandeling vorderingen/zaken na beëindiging
Let wel, wij sluiten alleen maar onsuccesvol als er niets meer aan te doen is volgens ons” en somt daaronder de aantallen op met daarbij de reden voor het sluiten. Bij de genoemde redenen staat niet het verstrijken van de maximale behandelduur (conform artikel 28) of iets wat daarop wijst.
Financieel inactieve zaken (zaken zonder ontvangen betalingen) worden gesloten op grond van artikel 28 lid a en c van de Overeenkomst. Voor de 2123 zaken in deze categorie mag u op grond van het in Addendum III gewijzigde artikel 5 lid d van de Overeenkomst € 50,00 per zaak bij Intrum in rekening brengen. (…)
Financieel actieve zaken met een betaling ouder dan 6 maanden worden gesloten op grond van artikel 28 lid b van de Overeenkomst. Voor zaken in deze categorie mag u op grond van artikel 5 lid c van de Overeenkomst als volgt afrekenen:
Conform het Kostenoverzicht zijn er 919 zaken waarin de ontvangen betalingen lager zijn dan de kosten. Op grond van artikel 5 lid c van de Overeenkomst behoudt u in dat geval de ontvangen betalingen van €253.611,79 (*) en brengt u Intrum niets in rekening.
Conform het Kostenoverzicht zijn er 727 zaken waarin de ontvangen betalingen hoger zijn dan de kosten. Op grond van artikel 5 lid c van de Overeenkomst behoudt u in dat geval een bedrag ter hoogte van uw totale kosten, te weten € 429.504,93 (*) en rekent u 5% commissie over het surplus met een maximum van € 250,00 per zaak. (…).
Financieel actieve zaken met een betaling jonger dan 6 maanden trekt Intrum op eigen initiatief terug. Voor de 1082 zaken in deze categorie mag u op grond van artikel 6 van de Overeenkomst alle door u gemaakte executiekosten in rekening brengen bij Intrum. (…)”
- i) [bedrijf] veroordeelt tot betaling van
- ii) [bedrijf] veroordeelt tot afwikkeling van alle na datum dagvaarding (5 april 2023) afgewikkelde dossiers conform het bepaalde in de overeenkomst binnen een termijn van 7 dagen na het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- iii) [bedrijf] veroordeelt tot betaling van € 6.775 als vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten die Intrum maakte;
- iv) [bedrijf] veroordeelt in de proceskosten, met rente daarover als die niet tijdig worden voldaan.
- i) voor recht verklaart dat Intrum aan [bedrijf] € 415.005,97 verschuldigd is zoals door [bedrijf] gefactureerd in de periode van augustus 2021 tot aan het moment van instellen van de vordering in reconventie, te vermeerderen met rente als bedoeld in artikel 19 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw);
- ii) voor recht verklaart dat [bedrijf] op grond van artikel 19 Gdw rechthebbende is op het onder i bedoelde bedrag op de kwaliteitsrekening Intrum en dat [bedrijf] gerechtigd is dat bedrag aan zichzelf te voldoen uit de kwaliteitsrekening Intrum;
- iii) voor recht verklaart dat [bedrijf] op goede gronden de facturen voor de aanzegging rechtsovergang tot een bedrag van € 11.507,10 aan zichzelf heeft voldaan van de kwaliteitsrekening Intrum;
- iv) voor recht verklaart dat [bedrijf] op goede gronden de factuur van 24 januari 2023 voor een bedrag van € 60.500 voor de kosten en werkzaamheden in verband met de afwikkeling en overdracht van de Intrum portefeuille aan zichzelf heeft voldaan uit de kwaliteitsrekening Intrum;
- v) voor recht verklaart dat Intrum ongerechtvaardigd wordt verrijkt op de gronden als vermeld in nummer 80 tot en met 84 en in 104 van de conclusie van antwoord tevens van eis in reconventie, met veroordeling van Intrum om aan [bedrijf] als schadevergoeding te voldoen het bedrag van die ongerechtvaardigde verrijking, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- vi) voor recht verklaart dat Intrum onrechtmatig heeft gehandeld door [bedrijf] de kans te ontnemen om de incasso van de Intrum portefeuille voort te zetten met veroordeling van Intrum om aan [bedrijf] te voldoen de schade die zij daardoor lijdt begroot op € 120.000, althans nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- vii) voor recht verklaart dat [bedrijf] recht heeft op vergoeding door Intrum van de negatieve rente begroot op € 17.500 die [bedrijf] heeft moeten betalen aan haar bank over het aan Intrum toekomende saldo op de kwaliteitsrekening van [bedrijf] ;
- viii) Intrum veroordeelt in de proceskosten in reconventie.
no cure no pay– de vorderingen toch te innen. [bedrijf] stelt dat tegen die achtergrond is afgezien van de toepasselijkheid van de maximale behandeltermijnen van artikel 28 om [bedrijf] meer mogelijkheden te bieden om betaling te verkrijgen. [bedrijf] stelt dat zij de dossiers voor onbepaalde tijd zou blijven monitoren en waar mogelijk tot executie zou overgaan en dat dossiers alleen gesloten werden als de vordering volgens haar inschatting absoluut oninbaar was. Dat heeft kort gezegd tot gevolg dat in minder zaken sprake is van een afhandeling waarbij [bedrijf] geen kosten en geen provisie in rekening kan brengen bij Intrum. Intrum heeft een en ander gemotiveerd weersproken
alsde vordering volledig is voldaan. Dat werkt door in de provisie die moet worden berekend over de opbrengst minus de door [bedrijf] gemaakte kosten. [bedrijf] heeft zodoende volgens Intrum € 3.101,72 teveel in rekening gebracht. Verder geldt dat als minder is ontvangen dan de gemaakte kosten, [bedrijf] niettemin haar kosten in rekening mocht brengen op grond van artikel 6 en dat is volgens Intrum niet gebeurd, waardoor zij nog € 2.176,37 tegoed heeft.
no cure no payen dat kent een duidelijk verschil tussen de wijze van afrekenen bij volledige en gedeeltelijke betaling. Dat daarbij geen onderscheid is gemaakt tussen zaken waarin vrijwel alles is betaald en zaken waarin minder is betaald, betekent niet dat de manier van afrekenen anders moet worden uitgelegd, laat staan zo dat [bedrijf] steeds aanspraak had op een percentage van de (boven de kosten) geïnde bedragen). De door [bedrijf] in dit verband aangedragen feiten en omstandigheden rechtvaardigen ook niet de conclusie dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Intrum zich op de afspraken over de afrekening beroept; het was een duidelijke afspraak waarmee [bedrijf] heeft ingestemd op grond van een eigen commerciële afweging.
“De door u genoemde facturen ten bedrage van € 11.507,10 worden door cliënte betwist. Cliënte is desalniettemin bereid om deze facturen, zonder rente en kosten, aan uw cliënte te betalen nadat voornoemde afspraken naar behoren zijn afgewikkeld.”
“als all-in afkoopsom voor de genoemde communicaties, ook voor de zaken waarin al € 10 is gedeclareerd (die zullen dan worden gecrediteerd in één nota). Voorwaarden bij de overdracht beslagdossiers blijven wel de voorwaarden die ik heb genoemd in mijn e-mail van 25 oktober 2022 (…)”. Uit nummer 103 van de conclusie van antwoord blijkt dat [bedrijf] vervolgens dat bedrag van € 50.000 (inclusief btw gaat het om € 60.500) heeft gefactureerd en aan zichzelf heeft voldaan uit de gelden op de kwaliteitsrekening. De factuur is in het geding gebracht als productie 24. Daarin staat als omschrijving: ‘vergoeding communicatie en overdracht beslag’. Intrum heeft in de conclusie van antwoord in reconventie gemotiveerd betwist dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een afkoopsom. Zij onderbouwt dat met correspondentie waaruit blijkt dat over en weer voorstellen zijn gedaan en dat partijen het niet eens zijn geworden. Intrum wijst er ook terecht op in het bericht waarnaar [bedrijf] verwijst, waarin staat dat zij ‘alsnog akkoord gaat’ met de afkoopsom, ook wordt verwezen naar voorwaarden uit een eerder bericht waarmee Intrum niet heeft ingestemd. Dat er op enig moment toch overeenstemming is bereikt over een afkoopsom – en over welke posten daarmee precies werd afgerekend – is door [bedrijf] niet voldoende onderbouwd. Dat leidt tot de conclusie dat [bedrijf] het bedrag van € 60.500 ten onrechte niet heeft afgedragen aan Intrum en aan zichzelf heeft uitgekeerd.
last outpost-positie voort te zetten door in 2021 alle dossiers terug te nemen en aanspraak te maken op kosteloze afwikkeling. [bedrijf] is daarmee ook de kans ontnomen om met name de vorderingen waarop werd geïnd en waarin al meer dan de kosten waren geïnd, het afwikkelingstarief van 5 procent te verdienen. De geforceerde afwikkeling door Intrum is dan onrechtmatig geweest jegens [bedrijf] waardoor zij schade lijdt, aldus [bedrijf] . Zij gaat gelet op haar gemiddelde scoringspercentage (van 40 procent van de nominale waarde) uit van € 122.350 aan omzet die zij is misgelopen.
nietvan toepassing was. De rechtbank is tot een ander oordeel gekomen, zodat die voorwaarde niet in vervulling is gegaan en over de (onder die voorwaarde ingestelde) vordering geen oordeel hoeft te worden gegeven.
- € 109,44 dagvaardingsexploot
- € 5.737 griffierecht
- € 8.755 salaris advocaat (2,5 punt volgens tarief VII (€ 3.502))
- € 178 nakosten, te vermeerderen met € 92 en de explootkosten bij betekening