ECLI:NL:RBDHA:2024:20059
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Nigeriaanse eiser afgewezen, maar beroep gegrond verklaard met instandhouding rechtsgevolgen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 18 november 2024, is het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die problemen ondervond vanwege zijn weigering om zijn vader op te volgen als juju-priester en een openstaande schuld aan een mensensmokkelaar, had eerder op 28 januari 2021 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag op 1 mei 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag niet op alle punten kon worden gehandhaafd, maar dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand konden blijven. Dit betekent dat, hoewel het beroep gegrond werd verklaard, de situatie voor de eiser niet verandert.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiser geloofwaardig achtte, maar de problemen die de eiser ondervond vanwege zijn rol als juju-priester en de openstaande schuld aan de mensensmokkelaar niet geloofwaardig vond. De rechtbank concludeerde dat de minister niet ten onrechte had geoordeeld dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij een reëel risico liep op ernstige schade bij terugkeer naar Nigeria. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan de eiser, omdat deze had deelgenomen aan de zitting en een beroepschrift had ingediend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.