ECLI:NL:RBDHA:2024:2009
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure inzake vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een bestuursrechtelijke procedure. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.P.G. van Bel, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin was bepaald dat zij niet in aanmerking kwam voor toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Na het indienen van het bezwaar heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 24 september 2023 heeft de staatssecretaris het primaire besluit ingetrokken, waarna verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening heeft ingetrokken, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechter heeft overwogen dat, aangezien de staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het verzoek van verzoekster, deze laatste recht heeft op vergoeding van de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten vastgesteld op € 875,-, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is opgemerkt dat verzoekster wegens betalingsonmacht is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, waardoor de staatssecretaris niet verplicht is om het griffierecht te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.