ECLI:NL:RBDHA:2024:201

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
SGR 23/3064
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Meeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens onvoldoende duurzaam arbeidsvermogen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres, geboren in 2001, had op 6 mei 2022 een aanvraag ingediend, die op 15 augustus 2022 werd afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 31 maart 2023 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2023 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. Ö. Şahin, en de verweerder werd vertegenwoordigd door G.M. Folkers-Hooijmans.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres lijdt aan fibromyalgie en een autismespectrumstoornis, maar dat er onvoldoende bewijs is dat zij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat, hoewel eiseres momenteel niet over voldoende basale werknemersvaardigheden beschikt, er mogelijkheden zijn voor verbetering door behandeling. De rechtbank oordeelt dat de rapportages van de verzekeringsarts en de aanvullende rapportages zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de conclusie van de verzekeringsarts dat eiseres in de toekomst mogelijk haar arbeidsvermogen kan ontwikkelen, niet onredelijk is.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de Wajong-aanvraag door de minister in stand blijft. Eiseres heeft geen recht op een Wajong-uitkering, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3064

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2024 in de zaken tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

gemachtigde: mr. Ö. Şahin
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

namens deze: de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
gemachtigde: G.M. Folkers-Hooijmans.

Inleiding

1. Bij besluit van 15 augustus 2022 (het primaire besluit) is de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong 2015) door verweerder afgewezen. Het daartegen door eiseres gemaakte bezwaar is bij besluit van 31 maart 2023 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit.
2. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
3. De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar ieraanieraangemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling

4. Eiseres, geboren op [geboortedag] 2001, heeft op 6 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wajong 2015.
5. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft de primaire verzekeringsarts in de rapportage van 12 augustus 2022 geconcludeerd dat eiseres op haar achttiende verjaardag of tijdens haar studie vanwege onder meer fibromyalgie en een autisme spectrum stoornis (ASS) niet over voldoende basale werknemersvaardigheden beschikte. Er kan echter nog niet worden aangenomen dat deze beperking duurzaam is, omdat uit informatie van de behandelaar van 1 augustus 2022 is gebleken dat eiseres is aangemeld voor verdere behandeling.
6. De primaire arbeidsdeskundige heeft in de rapportage van 12 augustus 2022
vermeld dat eiseres niet over voldoende basale werknemersvaardigheden beschikt. Eiseres is beperkt ten aanzien van leiding en/of gezag accepteren, afspraken nakomen, zich aan regels houden, omgaan met feedback, instructies begrijpen en kunnen omzetten naar handelen, communicatiemogelijkheden en sociale vaardigheden. De primaire arbeidsdeskundige heeft geen taak kunnen selecteren die eiseres zou kunnen uitvoeren in een arbeidsorganisatie. De primaire arbeidsdeskundige heeft daarbij evenwel geconcludeerd dat eiseres, gelet op de aanmelding voor verdere behandeling, basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen.
7. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen.
8. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar de rapportage van 6 maart 2023 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, het primaire besluit gehandhaafd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossieronderzoek verricht en informatie van de behandelend sector bij het onderzoek betrokken, te weten brieven van 6 september 2021 en 16 september 2021 van L.R. Lard, reumatoloog en een verslag van 30 juni 2021 van W. Leemreis, psycholoog. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de medische beoordeling door de primaire verzekeringsarts aangevuld door twee voorwaarden voor arbeidsvermogen te beoordelen, te weten ‘vier uur per dag werken’ en ‘minimaal een uur aaneengesloten werken’. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat eiseres niet vier uur per dag beschikbaar is. Toegelicht wordt dat de gecombineerde psychiatrische en lichamelijke problematiek duidelijk invloed heeft op de energetische belastbaarheid. Uit het feit dat eiseres op sommige dagen in de week twee uur per dag met haar studie bezig is, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep afgeleid dat eiseres wel een uur per dag aaneengesloten zou kunnen werken. Dit blijkt ook uit de door eiseres eerder gelopen stages. Eiseres moet nog starten met de behandeling voor het leren omgaan met ASS. Daarna kan eiseres starten met behandeling voor traumaproblematiek en eventueel voor persoonlijkheidsontwikkeling. Door de behandeling zal het met eiseres mogelijkerwijs zowel fysiek als psychisch beter gaan. Als het met eiseres psychisch beter gaat, is revalidatie mogelijk gericht op pijnklachten. Als gevolg van deze behandelingen en fysieke en psychische verbetering zullen de werknemersvaardigheden van eiseres verbeteren en zal zij uiteindelijk vier uur per dag belastbaar kunnen worden.
9. Eiseres betoogt dat zij recht heeft op een WAJONG-uitkering. Zij stelt dat zij in de toekomst geen arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een contra-expertise van psychiater J. Terpstra (Terpstra) van 23 oktober 2023 overgelegd. Eiseres heeft ook verklaringen van haar moeder overgelegd, waaruit duidelijk blijkt met welke problemen eiseres en haar familie worden geconfronteerd. Eiseres stelt verder dat in de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte is weggelaten dat eiseres citalopram gebruikt en is gediagnostiseerd met dysthemie, gegeneraliseerde angststoornis en sociale angststoornis. In diezelfde rapportage is ten onrechte vermeld dat eiseres op de wachtlijst staat voor integratieve somatische psychotherapie (ISP). Eiseres heeft al diverse behandelingen voor Post Traumatische Stressstoornis (PTSS) ondergaan, maar deze hadden geen effect. Revalidatie heeft na een intakegesprek geen doorgang gevonden omdat de behandeling voor eiseres fysiek te zwaar is. Eiseres krijgt nu behandeling bij het centrum Autisme, maar deze behandeling is erop gericht om te leren omgaan met overprikkeling vanwege ASS en is niet gericht op het ontwikkelen van vaardigheden. Eiseres voert verder aan dat uit het problematische verloop van haar drie stages en bijbaantjes volgt dat zij geen arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Van de eerste stage is eiseres ontslagen. Tijdens de tweede stage is eiseres elke dag gepest en voerde zij opdrachten verkeerd uit omdat zij ze niet begreep. Na haar eerste twee stages kreeg eiseres de diagnose fibromyalgie en deze ziekte is de reden dat zij niet geschikt was voor haar derde stage. Bij de derde stage kon eiseres niet starten omdat er geen lift was in het gebouw en het voor eiseres fysiek niet mogelijk is om dagelijks trappen te lopen.
Ook bijbaantjes verliepen niet goed, omdat eiseres met moeite aan de verplichtingen kon voldoen en regelmatig ruzie met haar werkgevers had.
10. De rechtbank overweegt als volgt.
10.1
Ingevolge artikel 1a:1, eerste lid onder a, Wajong 2015 is jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Op grond van het vierde lid van dit wetsartikel wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
10.2
In artikel 1a, eerste lid, Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
is bepaald dat de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft als hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
10.3
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Uit de rapportage van 6 maart 2023 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgt dat hij dossieronderzoek heeft verricht. Hieruit volgt dat hij bij zijn onderzoek heeft betrokken dat eiseres citalopram gebruikt en is gediagnostiseerd met dysthemie, gegeneraliseerde angststoornis en sociale angststoornis, ook al is dit niet expliciet in de rapportage weergegeven.
10.4
De rechtbank overweegt ten aanzien van de basale werknemersvaardigheden als volgt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in een aanvullende rapportage van 30 november 2023 aangegeven dat de rapportage van Terpstra, zoals door eiseres overgelegd, geen aanleiding geeft om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft erop gewezen dat Terpstra heeft erkend dat het niet uitgesloten is dat bij een juiste behandeling, die dus kennelijk wel mogelijk is, verbetering van het functioneren mogelijk is. Dat eiseres thans geen traumabehandeling heeft of daarvoor niet op de wachtlijst staat, doet daaraan niet af. Verwacht mag worden dat het leren omgaan met de beperkingen vanwege de ASS als gevolg zal hebben dat de behandelbaarheid van de PTSS zal toenemen. De rechtbank is van oordeel dat hetgeen eiseres heeft gesteld ten aanzien van haar traumabehandeling, revalidatie en behandeling voor ASS, en de verklaringen van haar moeder niet uitsluiten dat de basale werknemersvaardigheden van eiseres - en daarmee haar arbeidsvermogen - kunnen verbeteren als gevolg van behandeling, zoals geconcludeerd door de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
10.5
Ten aanzien van het vermogen om minimaal één uur aaneengesloten te werken overweegt de rechtbank als volgt. Uit het dossier valt op te maken dat eiseres verschillende opleidingen is gestart en niet heeft afgerond (3-VWO, HAVO, MBO-4 Agogisch medewerker GGZ, MBO-4 Maatschappelijke zorg). Daarnaast heeft eiseres van 3 mei 2017 tot 31 oktober 2017 bij Xenox B.V. gewerkt als vakkenvuller voor 3 uur per week, van 6 januari 2018 tot 5 augustus 2018 als vakkenvuller en kassamedewerker bij Hoogvliet B.V. voor 7 uur per week, van 12 februari 2020 tot 2 augustus 2020 als kassamedewerker bij/via Detailconsult personeel B.V. voor 10 uur per week en van 7 september 2020 tot 15 maart 2021 stage heeft gelopen bij Stichting Zorginstellingen Pieter van Foreest voor 16 uur per week. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet gevolgd kan worden in de conclusie dat, gelet op deze stages en bijbaantjes, eiseres in staat moet worden geacht om (minimaal) een uur per dag aaneengesloten te kunnen werken.
10.6
Ter zitting heeft eiseres, onder verwijzing naar de rapportage van Terpstra, gesteld dat het onredelijk is om iemand pas in aanmerking voor een Wajong-uitkering te brengen indien zonder succes tien jaar behandeling heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft toegelicht dat de termijn van tien jaar behandeling een maximum betreft en dat het mogelijk is om na afloop van een behandeling van één à twee jaar al opnieuw een beoordeling voor een Wajong-uitkering aan te vragen.
10.7
Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht geconcludeerd dat geen sprake is van het duurzaam geen mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie per datum in geding. Verweerder heeft terecht vastgesteld dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Meeder, rechter, in aanwezigheid van mr. H.B. Brandwijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.