ECLI:NL:RBDHA:2024:201
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C. Meeder
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens onvoldoende duurzaam arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres, geboren in 2001, had op 6 mei 2022 een aanvraag ingediend, die op 15 augustus 2022 werd afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 31 maart 2023 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2023 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. Ö. Şahin, en de verweerder werd vertegenwoordigd door G.M. Folkers-Hooijmans.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres lijdt aan fibromyalgie en een autismespectrumstoornis, maar dat er onvoldoende bewijs is dat zij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat, hoewel eiseres momenteel niet over voldoende basale werknemersvaardigheden beschikt, er mogelijkheden zijn voor verbetering door behandeling. De rechtbank oordeelt dat de rapportages van de verzekeringsarts en de aanvullende rapportages zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de conclusie van de verzekeringsarts dat eiseres in de toekomst mogelijk haar arbeidsvermogen kan ontwikkelen, niet onredelijk is.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de Wajong-aanvraag door de minister in stand blijft. Eiseres heeft geen recht op een Wajong-uitkering, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.