ECLI:NL:RBDHA:2024:20153
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- H. Hanssen - Telman
- M.J.C. ten Hoopen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening in asielzaken met betrekking tot verantwoordelijkheidskwesties
Op 4 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL24.38616 en NL24.38618, waarin verzoekers om voorlopige voorzieningen zijn afgewezen. De verzoekers, een eiser en een eiseres, hadden aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister van Asiel en Migratie had deze aanvragen niet in behandeling genomen, met als argument dat Tsjechië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvragen. Hiertegen hebben de verzoekers beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 28 november 2024, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigden. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag in de zaken NL24.38615 en NL24.38617 heeft de rechtbank de beroepen gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd, maar de rechtsgevolgen van deze besluiten in stand gelaten. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig, wat leidde tot de afwijzing van de verzoeken.
De voorzieningenrechter heeft de minister wel veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de verzoekers, vastgesteld op € 875,00. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht en betreft de kosten voor de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.