Op 18 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering voor een periode van zes maanden, tot 18 mei 2025. Dit besluit volgde op een herstelrekest van de Raad, die de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige had geuit, vooral na het overlijden van zijn moeder en de toegenomen problemen in de thuissituatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 november 2024, waarbij de vader en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren, werd duidelijk dat de minderjarige al geruime tijd bij de gezinshuisouder verblijft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van de minderjarige, die te maken heeft met onderliggend trauma en hechtingsproblematiek. De kinderrechter oordeelde dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, en dat de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling essentieel blijft om de juiste hulpverlening te waarborgen.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling de wettelijke criteria uit het Burgerlijk Wetboek toegepast en geconcludeerd dat de situatie van de minderjarige vraagt om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.