Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster] , verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 25 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag van 7 juli 2022 voor nareis asiel ten behoeve van haar echtgenoot. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 23 februari 2024 de aanvraag van verzoekster ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoekster geheel is tegemoetgekomen, is het verzoek om proceskostenvergoeding kennelijk gegrond.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder erop gewezen dat hij verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184 te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 4 december 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.