ECLI:NL:RBDHA:2024:20194

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
NL24.38938
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In de zaak tussen de eiser, met V-nummer [V-nummer], en de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. A. Alkir en mr. J.R. Vreijsen, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 december 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van de afwijzing van de asielaanvraag van de eiser, die op 1 oktober 2024 door de minister als kennelijk ongegrond is beoordeeld. De eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting op 4 december 2024 is ook een andere zaak behandeld, zaaknummer NL24.38937, wat heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.38938

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. A. Alkir),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 1 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de asielaanvraag van verzoeker in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft op 4 december 2024 mondeling uitspraak gedaan op het beroep, zaaknummer NL24.38937. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 4 december 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.