ECLI:NL:RBDHA:2024:20194
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen de eiser, met V-nummer [V-nummer], en de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. A. Alkir en mr. J.R. Vreijsen, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 december 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van de afwijzing van de asielaanvraag van de eiser, die op 1 oktober 2024 door de minister als kennelijk ongegrond is beoordeeld. De eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting op 4 december 2024 is ook een andere zaak behandeld, zaaknummer NL24.38937, wat heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.