ECLI:NL:RBDHA:2024:20216
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bulthuis, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. H.J. Metselaar, had echter besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 1 oktober 2024, maar de verzoeker was niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL24.36344). In de uitspraak van diezelfde dag is het beroep van de verzoeker behandeld, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Blok, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 16 oktober 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.