ECLI:NL:RBDHA:2024:20273
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag van een verzoeker, die door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 1 oktober 2024, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.G. Wiebes, en een tolk, H. Shamoun. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H.J. Metselaar.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.35718) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er nu een uitspraak is gedaan op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 oktober 2024, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.