ECLI:NL:RBDHA:2024:20303
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens onvoldoende aannemelijkheid van bedreiging bij terugkeer naar Pakistan
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Pakistaanse nationaliteit, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie. Eiseres heeft op 3 augustus 2022 een aanvraag ingediend, die op 14 oktober 2024 door de minister als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 28 november 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren, maar eiseres zelf niet. De rechtbank onderzoekt of de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is.
Eiseres stelt dat zij vreest voor eerwraak door haar oom in Pakistan, omdat haar relatie met haar ex-partner bekend zou zijn geworden. De rechtbank concludeert echter dat de minister op goede gronden heeft geoordeeld dat de gestelde bedreigingen niet aannemelijk zijn. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet overtuigend heeft aangetoond dat haar familie, en met name haar oom, op de hoogte is van haar relatie en de daaruit voortvloeiende problemen. De rechtbank stelt vast dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom hij de vrees van eiseres voor terugkeer naar Pakistan niet geloofwaardig acht.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending.