ECLI:NL:RBDHA:2024:20303

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
NL24.40576
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens onvoldoende aannemelijkheid van bedreiging bij terugkeer naar Pakistan

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Pakistaanse nationaliteit, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie. Eiseres heeft op 3 augustus 2022 een aanvraag ingediend, die op 14 oktober 2024 door de minister als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 28 november 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren, maar eiseres zelf niet. De rechtbank onderzoekt of de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is.

Eiseres stelt dat zij vreest voor eerwraak door haar oom in Pakistan, omdat haar relatie met haar ex-partner bekend zou zijn geworden. De rechtbank concludeert echter dat de minister op goede gronden heeft geoordeeld dat de gestelde bedreigingen niet aannemelijk zijn. De rechtbank wijst erop dat eiseres niet overtuigend heeft aangetoond dat haar familie, en met name haar oom, op de hoogte is van haar relatie en de daaruit voortvloeiende problemen. De rechtbank stelt vast dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom hij de vrees van eiseres voor terugkeer naar Pakistan niet geloofwaardig acht.

De rechtbank komt tot de conclusie dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.40576

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. H.G.M. van Zutphen),
en

de Minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. A.A. Wildeboer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres. Eiseres stelt van Pakistaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Zij heeft op 3 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 14 oktober 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister deelgenomen. Eiseres is met voorafgaand bericht niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de minister de asielaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister het bestreden besluit terecht en op goede gronden genomen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Zij heeft eerst in Pakistan gestudeerd. In 2021 heeft zij Pakistan verlaten en is zij via Oezbekistan naar Oekraïne gegaan om daar verder te studeren. In Oezbekistan heeft zij haar ex-partner leren kennen. Zij zijn gaan samenwonen. Toen de oorlog in Oekraïne uitbrak zijn zij naar Nederland gegaan. Eiseres bleek zwanger te zijn. Omdat haar ex-partner zei dat hij anders niet meer met haar wilde trouwen, heeft eiseres abortus laten plegen. Zij heeft hem vervolgens verlaten, omdat hij haar ontrouw was. Via een vriend van haar ex-partner is bij haar familie in Pakistan bekend geworden dat zij met haar ex-partner heeft samengewoond. Zij vreest bij terugkeer naar Pakistan voor een oom, die heeft gedreigd haar te vermoorden.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. relatie en de daaruit voortvloeiende problemen.
De minister acht de door eiseres gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Ook acht de minister de door eiseres gestelde relatie en de problemen met haar ex-partner geloofwaardig. De minister gelooft de door eiseres gestelde problemen als gevolg van deze relatie met haar familie en de bedreigingen door haar oom echter niet. Verder loopt eiseres bij terugkeer naar Pakistan volgens de minister geen reëel risico op ernstige schade, nu de gestelde bedreigingen door haar oom ongeloofwaardig zijn geacht en zij niet heeft gesteld te vrezen voor problemen met haar ex-partner. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
5.1.
Anders dan in het voornemen aangekondigd legt de minister eiseres nog geen terugkeerbesluit op, omdat zij nog rechtmatig verblijf heeft op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.
Terugkeerbesluit
6. | De rechtbank stelt vast dat eiseres, gelet op wat is vermeld onder 5.1, ter zitting de beroepsgrond dat de minister haar ten onrechte een terugkeerbesluit heeft opgelegd, heeft laten vallen. De rechtbank bespreekt deze beroepsgrond daarom niet.
Vrees voor familie in Pakistan
7. Eiseres stelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij het niet aannemelijk acht dat de vriend van haar ex-partner haar familie heeft ingelicht over haar relatie met haar ex-partner en het feit dat zij hebben samengewoond. De vriend is bekend bij de familie en zij weten wat zij aan hem hebben. Hij is ook Pakistaans en lid van dezelfde groep studenten die de ex-partner van eiseres om zich heen heeft verzameld. Hij heeft bovendien bewijzen in de vorm van Whatsappberichten naar haar familie gestuurd. Eiseres legt kopieën van deze Whatsappberichten aan haar moeder over. Ook legt eiseres een verklaring van haar moeder en een kopie van een politierapport van een aangifte door haar moeder over. Hieruit blijkt dat haar oom begin oktober 2024 bij haar moeder thuis is geweest en met een pistool om zich heen is gaan schieten toen hem duidelijk werd dat eiseres nog niet uit het buitenland was teruggekeerd. Eiseres legt van de kogelgaten ook foto’s over. Verder verwijst eiseres naar het Algemeen ambtsbericht over Pakistan van juli 2024, waaruit blijkt dat berichten op sociale media over onzedelijk, onfatsoenlijk gedrag al als oorzaak voor eerwraakmoorden (als reactie) worden gezien.
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het niet aannemelijk is dat familie en meer specifiek de oom van eiseres op de hoogte is van de relatie en samenwoning van eiseres met haar ex-partner en dat zij daarom bij terugkeer naar Pakistan te vrezen heeft voor haar oom.
8.1.
De minister heeft er niet ten onrechte op gewezen dat eiseres haar ex-partner en ook de vriend van haar ex-partner pas na haar vertrek uit Pakistan, heeft leren kennen. De minister heeft zich mede daarom op het standpunt mogen stellen dat niet valt in te zien dat de vriend van haar ex-partner bekend is bij haar familie in Pakistan en dat haar familie weet wat ze aan hem hebben. De minister heeft er daarbij ook op mogen wijzen dat deze verklaring ook niet rijmt met eiseres’ stelling dat de vriend van haar ex-partner bij toeval achter de telefoonnummers van haar familie is gekomen. Ook heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe zij weet dat de vriend van haar ex-partner stemopnames en foto’s naar haar oom zou hebben gestuurd. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat van de Whatsappberichten die eiseres heeft overgelegd niet kan worden nagegaan of die inderdaad door de vriend van haar ex-partner zijn verstuurd en zo ja, wanneer die zijn verstuurd, en dat deze berichten daarom niet zijn aan te merken als objectief bewijs.
8.2.
Verder heeft de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet inzichtelijk heeft gemaakt dat zij persoonlijk en direct is bedreigd door haar oom. De minister heeft erop mogen wijzen dat eiseres volgens haar verklaringen enkel via haar moeder over de gestelde bedreiging door haar oom heeft vernomen. De minister heeft aan de overgelegde verklaring van de moeder van eiseres minder waarde behoeven te hechten, nu zij familie van eiseres is. Haar verklaring is daarom niet als objectief aan te merken en bovendien niet verifieerbaar.
8.3.
De minister heeft ook voldoende gemotiveerd dat het politierapport haar niet tot een ander standpunt brengt. Dit politierapport is enkel in kopie overgelegd. Daarnaast gaat het om een aangifte van de moeder van eiseres en betreft het dus alleen haar verhaal. Van nader onderzoek door de politie is niet gebleken. Voor zover eiseres heeft gesteld dat het moeilijk was om aan het politiedocument te komen, heeft de minister naar informatie in het ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van 2024 over Pakistan mogen verwijzen. Uit deze informatie blijkt dat elke aangever een kopie van de aangifte krijgt en dat het relatief eenvoudig is om aangifte te doen zonder dat feiten worden onderzocht. [1] Over de foto’s met gaten heeft de minister zich op het standpunt mogen stellen dat niet duidelijk is waar en wanneer de foto’s zijn genomen. Verder heeft de minister mogen wijzen op het aanzienlijke aantal gaten op de foto’s, terwijl algemeen bekend is dat een pistool niet zoveel kogels bevat als het aanzienlijke aantal gaten op de foto’s. De minister heeft de foto’s niet ondersteunend hoeven achten aan het asielrelaas van eiseres over de vrees voor haar oom. De beroepsgrond slaagt niet.
9. Nu de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het niet aannemelijk is dat de oom van eiseres op de hoogte is van haar relatie en samenwoning met haar ex-partner, heeft de minister zich ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Pakistan te vrezen heeft voor haar oom. De beroepsgronden van eiseres die zien op wat deze gestelde vrees inhoudt kunnen daarom onbesproken blijven.

Conclusie en gevolgen

10. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Algemeen ambtsbericht Pakistan juli 2024, pagina 96.