ECLI:NL:RBDHA:2024:20309

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
NL24.45506
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen voortduren maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000

Op 31 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Eiser, van Algerijnse nationaliteit, betoogt dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is, omdat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering naar Algerije zou zijn. Hij verwijst naar eerdere vluchtboekingen die niet zijn doorgegaan. De rechtbank oordeelt echter dat er wel degelijk zicht op uitzetting is, gezien de bevestiging van zijn identiteit en nationaliteit door de Algerijnse autoriteiten en de geplande vlucht op 7 december 2024. De rechtbank concludeert dat eiser onvoldoende meewerkt aan zijn uitzetting, wat voor zijn rekening komt.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.45506

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. H. Postma),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister,

(gemachtigde: drs. B.H. Wezeman).

Procesverloop

1. De minister heeft op 31 juli 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
1.1.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
1.2.
De minister heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
1.3.
Eiser heeft hierop gereageerd.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht van verhindering niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

2. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 1 oktober 2024 (in de zaak NL24.36140) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 27 september 2024.
4. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
Standpunten eiser
5. Eiser betoogt - samengevat - dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is. Hiertoe voert eiser aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. Eisers uitzetting naar Algerije heeft ondanks de laissez-passer (lp) toezegging en verschillende vluchtboekingen nog niet plaatsgevonden. De vlucht die gepland stond voor eiser op
12 november 2024 heeft geen doorgang kunnen vinden omdat de gezagvoerder heeft geweigerd eiser mee te nemen op de vlucht. Eiser heeft altijd aangegeven mee te werken en terug te willen keren naar Algerije.
Oordeel rechtbank
6. De rechtbank is van oordeel dat zicht op uitzetting naar Algerije niet ontbreekt. De rechtbank wijst op de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 6 mei 2024 en 15 juli 2024, waarin de Afdeling heeft geoordeeld dat zicht op uitzetting in het algemeen naar Algerije niet (meer) ontbreekt. [1] De rechtbank overweegt dat de identiteit en nationaliteit van eiser door de Algerijnse autoriteiten zijn bevestigd. Verder staat voor eiser (opnieuw) een vlucht geboekt op 7 december 2024. De twee eerdere vluchten zijn niet doorgegaan omdat eiser verzet heeft gepleegd bij beide vluchten. Uit het dossier blijkt dat eiser onvoldoende meewerkt. Het onvoldoende meewerken komt voor rekening en risico van eiser. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de Algerijnse autoriteiten in het geval van eiser geen lp zullen verstrekken en dat zicht op uitzetting in zijn geval ontbreekt.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.