Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, de minister,
Procesverloop
Overwegingen
3k. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en geen medewerking verleent aan de overdracht aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
3m. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en onmiddellijke overdracht of overdracht op zeer korte termijn noodzakelijk is ten behoeve van het realiseren van de overdracht binnen zes maanden na het akkoord van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
14 november 2024 een vertrekgesprek met eiser plaatsgevonden. In dit gesprek zijn de vluchtgegevens voor het vertrek van 21 november 2024 aan eiser uitgereikt en toegelicht. Zicht op overdracht kan eveneens worden aangenomen, omdat eiser op 21 november 2024 is overgedragen aan Frankrijk en er geen aanwijzingen zijn dat zicht op overdracht tijdens de inbewaringstelling op enig moment ontbrak. De stellingen van eiser dat de maatregel van bewaring zo kort mogelijk moet duren en hij ruim een week in vreemdelingenbewaring heeft gezeten doen aan het oordeel niet af. De minister mag namelijk enige tijd worden gegund om de overdracht te regelen. Verder overweegt de rechtbank dat de duur van de vreemdelingenbewaring in het geval van eiser niet dusdanig lang was, dat dit de maatregel onrechtmatig maakt.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.