ECLI:NL:RBDHA:2024:20335

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
NL24.45755
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van bewaring op grond van artikel 59a Vreemdelingenwet 2000

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiseres was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel was gebaseerd op artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000 en werd opgelegd op 19 november 2024. Eiseres, van Libische nationaliteit, heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij ook een verzoek om schadevergoeding werd ingediend. De minister heeft de maatregel op 21 november 2024 opgeheven, maar de rechtbank moest beoordelen of de maatregel onrechtmatig was en of eiseres recht had op schadevergoeding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gebrek was in de uitreiking van de maatregel, aangezien deze niet onmiddellijk aan eiseres was verstrekt. Desondanks oordeelde de rechtbank dat eiseres niet in haar belangen was geschaad, omdat de minister voldoende voortvarend had gehandeld en er geen aanwijzingen waren dat het zicht op overdracht ontbrak. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende waren en dat een lichter middel niet volstond. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De minister werd wel veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 875,-.

De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.45755

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister,

(gemachtigde: drs. B.H. Wezeman).

Inleiding

1. Bij besluit van 19 november 2024 (de maatregel) heeft de minister aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
1.1.
Eiseres heeft tegen de maatregel beroep ingesteld. Dit beroep moet ook worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
1.2.
De minister heeft op 21 november 2024 de maatregel van bewaring opgeheven.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2024 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres stelt van Libische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
3. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiseres schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiseres een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
4. In de maatregel van bewaring heeft de minister overwogen dat de maatregel nodig was, omdat een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht als bedoeld in de Dublinverordening en een significant risico bestond dat eiseres zich aan het toezicht zou onttrekken. De minister heeft hieraan ten grondslag gelegd dat eiseres:
(zware gronden)3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3k. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en geen medewerking verleent aan de overdracht aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van haar asielverzoek;
3m. een overdrachtsbesluit heeft ontvangen en onmiddellijke overdracht of overdracht op zeer korte termijn noodzakelijk is ten behoeve van het realiseren van de overdracht binnen zes maanden na het akkoord van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van haar asielverzoek;
(lichte gronden)4a. zich niet aan een of meer andere voor haar geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
4.1.
De minister heeft de gronden in de maatregel nader gemotiveerd. Verder heeft de minister overwogen dat een minder dwingende maatregel (een lichter middel) niet doeltreffend kon worden toegepast.
5. Hierna beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de maatregel van bewaring. Daarbij bespreekt zij de beroepsgronden en toetst zij de rechtmatigheid van de bewaring ambtshalve.
Voortraject
6. Eiseres betoogt dat de schriftelijke maatregel niet tijdig aan haar is uitgereikt, waardoor volgens haar geen sprake is van een rechtsgeldige maatregel. Zij voert aan dat op 19 november 2024 om 11:07 uur door de behandelend medewerker van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) telefonisch is meegedeeld dat vanwege problemen met de digitale ondertekening de maatregel elders op een andere locatie moest worden geprint en voorzien van een natte handtekening. Volgens eiseres is onduidelijk waar dit precies heeft plaatsgevonden en of de maatregel, zoals wel staat vermeld in de maatregel, daadwerkelijk direct na oplegging schriftelijk aan haar is uitgereikt. Zij stelt dat dit een sterke aanwijzing vormt dat dit niet het geval is geweest. Verder voert eiseres aan dat deze indruk wordt versterkt door de eigenschappen van het document dat door de minister op 20 november in het digitale dossier is geplaatst. Uit deze eigenschappen blijkt dat het document op 19 november om 15:28 uur is aangemaakt (kennelijk ingescand) en om 16:29 uur is gewijzigd. Deze opvallende tijdstippen maken volgens eiseres niet aannemelijk dat de maatregel tijdig en schriftelijk is verstrekt.
6.1.
Eiseres betoogt verder dat, mocht de minister zich op het standpunt stellen dat de maatregel daadwerkelijk is uitgereikt, ook in dat geval vragen blijven bestaan over eventuele wijzigingen en over welke versie van de maatregel aan haar is uitgereikt. Deze wijzigingen kunnen volgens eiseres niet worden verklaard door de perikelen rondom het uploaden van documenten op Rechtspraak. In dit kader verwijst eiseres naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). [1]
7. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een gebrek in de uitreiking van de maatregel van bewaring aan eiseres. De rechtbank overweegt dat aan eiseres niet onmiddellijk de maatregel van bewaring is uitgereikt. Ondanks dat er sprake is van een gebrek is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank overweegt dat de minister ter zitting heeft toegelicht dat de betreffende medewerker van DT&V naar de eerste verdieping van het gebouw moest lopen om de maatregel te kunnen printen. De maatregel is dus enkele minuten na het in de maatregel opgenomen tijdstip uitgereikt. Ter zitting heeft de minister ook toegelicht dat het tijdstip van 15:28 uur waar de gemachtigde van eiseres op doelt de administratieve afhandeling van de maatregel van bewaring betreft. Het gaat enkel om het uploaden van de maatregel van bewaring in het dossier van eiseres, niet om de uitreiking. De rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. De rechtbank acht in dit kader ook van belang dat de gemachtigde van eiseres om 11:07 uur op de hoogte was gesteld van de gang van zaken en dat in ieder geval op dat moment eiseres al in bewaring was gesteld en de maatregel van bewaring al was uitgereikt. De ophouding heeft daarom ook niet te lang geduurd. De rechtbank ziet, gelet op het voorgaande, aanleiding om het gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank zal de minister veroordelen in de proceskosten van eiseres.
Grondslag
8. De rechtbank is van oordeel dat eiseres valt onder de in artikel 59a, van de Vw genoemde categorie vreemdelingen. Er bestaat namelijk een concreet aanknopingspunt voor een overdracht als bedoeld in de Dublinverordening, nu is gebleken dat een ander land (Zweden) verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming. Op 14 november 2024 is de overdracht aan Zweden aangekondigd en op 21 november 2024 is de overdracht gerealiseerd.
Gronden
9. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat eiseres de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd niet heeft betwist. De rechtbank ziet ook ambtshalve toetsend geen aanleiding voor het oordeel dat de gronden de maatregel van bewaring niet kunnen dragen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de zware en lichte gronden 3a, 3k, 3m, 4a, 4c en 4d aan de maatregel ten grondslag kunnen worden gelegd en dat deze, in samenhang bezien, voldoende zijn om de maatregel van bewaring te kunnen dragen en dat een significant risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken.
Lichter middel
10. Gelet op de gronden die aan de maatregel ten grondslag zijn gelegd is de minister er terecht vanuit gegaan dat eiseres niet uit eigen beweging gevolg zal geven aan de op haar rustende vertrekplicht. Een lichter middel volstond daarom niet om de uitzetting van eiseres te verzekeren.
10.1.
De rechtbank stelt daarbij vast dat de minister de medische omstandigheden van eiseres voldoende heeft betrokken bij de oplegging van de maatregel van bewaring. Door de minister is eiseres erop gewezen dat, mochten zich medische omstandigheden voordoen, alle medische faciliteiten in het Detentiecentrum Rotterdam aanwezig zijn. Deze dienst zal beoordelen in hoeverre de vreemdeling medische zorg nodig heeft. De medische zorgverlening binnen de detentie- en uitzetcentra in Nederland is gelijkwaardig aan de gezondheidszorg in de vrije maatschappij.
10.2.
Verder is de rechtbank niet gebleken van persoonlijke belangen van eiseres die de bewaring voor haar onevenredig bezwarend maken en waarin de minister aanleiding heeft moeten zien eiseres niettemin een lichter middel dan bewaring op te leggen.
Voortvarendheid en zicht op overdracht
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister, tot aan de opheffing van de maatregel, voldoende voortvarend gewerkt aan de overdracht van eiseres. Zo heeft de minister op 14 november 2024 de overdracht aangekondigd en heeft op 18 november 2024 een vertrekgesprek plaatsgevonden. Zicht op overdracht kon ook worden aangenomen, nu eiseres op 21 november 2024 is overgedragen aan Zweden en er geen aanwijzingen in het dossier zijn dat het zicht op overdracht tijdens de inbewaringstelling op enig moment ontbrak.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
13. Gelet op het onder 7. geconstateerde gebrek ziet de rechtbank aanleiding de minister te veroordelen in de proceskosten van eiseres. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift met een waarde van € 875,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet de minister de proceskostenveroordeling betalen aan de rechtsbijstandsverlener.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten