ECLI:NL:RBDHA:2024:2037
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen plaatsingsbesluit in Handhaving- en Toezichtlocatie
Op 19 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 23/13939, waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. I. Wudka, beroep heeft ingesteld tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). Het bestreden besluit, genomen op 5 november 2023, hield in dat eiser op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen werd geplaatst. Eiser heeft echter op 10 november 2023 vrijwillig de HTL verlaten, wat de rechtbank ertoe bracht te beoordelen of hij nog procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
Tijdens de zitting op 24 januari 2024 is vastgesteld dat eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, ondanks voorafgaand bericht. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en kwam tot de conclusie dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer had bij de beoordeling van het plaatsingsbesluit, aangezien hij niet meer in de HTL verbleef. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 19 februari 2024 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.
De rechtbank benadrukte dat de omstandigheid dat de gemachtigde van eiser nog af en toe contact had met hem, onvoldoende was om procesbelang aan te nemen. Hierdoor kwam de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het plaatsingsbesluit en de gronden die eiser had aangevoerd.