ECLI:NL:RBDHA:2024:20496

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
NL24.30955
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van homoseksuele eiser uit Nigeria

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, afkomstig uit Nigeria, heeft op 25 maart 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister heeft deze aanvraag op 9 juli 2024 afgewezen, waarbij hij de aanvraag als ongegrond heeft bestempeld. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 27 november 2024 door de rechtbank is behandeld.

De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser stelt dat hij homoseksueel is en daardoor niet veilig is in zijn land van herkomst. Hij heeft problemen ondervonden na het betrapt worden tijdens een intieme ontmoeting met zijn partner. De minister heeft echter de geloofwaardigheid van eisers verklaringen over zijn seksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen betwist, en concludeert dat de asielaanvraag ongegrond is.

De rechtbank oordeelt dat eiser geen concrete gronden heeft aangevoerd tegen het bestreden besluit. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat zijn culturele en religieuze achtergrond hem heeft belemmerd in het uiten van zijn seksuele geaardheid. Ook zijn argument dat hij geen reden had om bang te zijn, omdat hij zijn homoseksualiteit geheim hield, werd door de rechtbank niet als valide beschouwd. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.30955

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. M.P. Gaal-de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 25 maart 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 9 juli 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag - kort samengevat - het volgende ten grondslag. Eiser is homoseksueel en is daardoor niet veilig in zijn land van herkomst, Nigeria. Eiser onderhield een geheime relatie. Uiteindelijk heeft eiser problemen gekregen doordat hij is betrapt toen hij aan het vrijen was met zijn partner op een feest. Zijn partner is vervolgens opgepakt. Eiser heeft hieraan weten te ontkomen en is het land uit gevlucht.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
seksuele gerichtheid;
problemen vanwege seksuele gerichtheid.
5.1.
De minister heeft het relevante element 1. geloofwaardig geacht maar de relevante elementen 2. en 3. niet. De minister stelt - samengevat - dat eiser zijn homoseksualiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. De minister stelt zich op het standpunt dat eisers verklaringen hierover te summier, algemeen en niet authentiek zijn. Ook de gestelde problemen vanwege zijn seksuele geaardheid zijn niet geloofwaardig geacht, omdat eiser ook hierover te summier heeft verklaard. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
Oordeel rechtbank
6. Eiser voert aan dat hij vanuit zijn culturele en religieuze achtergrond niet gewend is aan de term homoseksualiteit, hij kent alleen het woord ‘gay’. Op de zitting heeft eiser toegelicht dat hij hierdoor tijdens de gehoren niet de beleving heeft gehad dat er over hem werd gesproken en hij zich daarom niet goed heeft kunnen uitdrukken.
6.1.
De rechtbank oordeelt dat eiser hiermee geen concrete gronden heeft aangevoerd tegen het bestreden besluit. Daarin wordt namelijk niet aan eiser tegengeworpen dat hij de term homoseksualiteit niet kent. De stelling van eiser op de zitting dat de gestelde verwarring rondom de term homoseksualiteit een reactie vormt op de gehele tendens van het voornemen, acht de rechtbank onvoldoende. Onduidelijk blijft namelijk waartegen deze beroepsgrond zich concreet richt. Bovendien heeft eiser ook niet concreet gemaakt, en niet onderbouwd, dat hij zich tijdens het nader gehoor of aanvullend gehoor niet goed heeft kunnen uitdrukken. Ook heeft eiser hierover niets aangegeven in de correcties en aanvullingen van het nader gehoor of aanvullend gehoor. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Verder voert eiser aan dat ten onrechte aan hem is tegengeworpen dat het bevreemdend zou zijn dat hij niet bang was. Hij hield zijn homoseksualiteit geheim en had daarom ook geen reden om angstig te zijn.
7.1.
De rechtbank oordeelt dat eiser ook hiermee geen concrete gronden heeft aangevoerd tegen het bestreden besluit. De rechtbank overweegt dat aan eiser namelijk niet is tegengeworpen dat het bevreemdend is dat hij niet bang was, omdat hij een geheim had dat bij ontdekking tot problemen zou leiden. Dat dit volgens de gemachtigde van eiser op de laatste alinea op pagina 5 van het voornemen zou staan, volgt de rechtbank niet. In die alinea staat namelijk niet dat het bevreemdend is dat eiser niet bang was. De rechtbank ziet ook niet in hoe dit in de zinsnede ‘u dacht gewoon verder te gaan met uw leven en een partner te zoeken’ ingelezen kan worden. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. De minister heeft de asielaanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van
mr. V. Vegter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepubliceerde uitspraak op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.