ECLI:NL:RBDHA:2024:20538

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
NL24.42501
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
  • M.J.C. ten Hoopen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Spanje

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarbij Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij het beroep kan afwachten zonder dat hij naar Spanje wordt overgedragen.

De voorzieningenrechter heeft op 28 november 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de minister vertegenwoordigd waren. De minister heeft in haar brief van 6 december 2024 ook verzocht om de voorlopige voorziening toe te wijzen, gezien het onderzoek naar de medische situatie van de verzoeker dat door het Bureau Medische Advisering (BMA) wordt uitgevoerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om het verzoek toe te wijzen, vooral gezien de tijdsdruk van de uiterste overdrachtsdatum van 14 januari 2025.

De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Spanje totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 1.750,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.42501

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. P.A.J. Mulders),
en

de Minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. A.A. Wildeboer).

Procesverloop

1. Bij besluit van 30 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. [1] Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met het beroep, op
28 november 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed dat gelet op de betrokken belangen vereist.
3. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij het beroep tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag in Nederland mag afwachten. De minister heeft ter zitting van de rechtbank en in haar brief van 6 december 2024 ook verzocht het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit gelet op het onderzoek naar verzoekers medische situatie dat de minister door het Bureau Medische Advisering (BMA) laat verrichten naar aanleiding van de door verzoeker in beroep ingediende medische stukken en omdat de uitkomst van dit onderzoek en daarmee de verdere behandeling van het beroep naar het zich laat aanzien nog enige tijd op zich laten wachten, terwijl de uiterste overdrachtsdatum van verzoeker 14 januari 2025 is.
4. De voorzieningenrechter ziet in deze redenen aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. Hierbij merkt de voorzieningenrechter naar aanleiding van de brief van verzoeker van 6 december 2024 op dat het verzoeker zelf was die heeft verzocht om een voorlopige voorziening. Het stond verzoeker dan ook vrij om dit verzoek in te trekken mocht een voorlopige voorziening niet meer gewenst worden. Nu het verzoek evenwel niet is ingetrokken moet het ervoor gehouden worden dat beide partijen een voorlopige voorziening wensen. De voorzieningenrechter schorst het bestreden besluit dan ook en bepaalt dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Spanje totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
5. De voorzieningenrechter veroordeelt de minister in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Spanje totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit beroep is geregistreerd onder het nummer NL24.42500.