ECLI:NL:RBDHA:2024:20555
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser op 31 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die hij op 13 januari 2024 had ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had zijn asielaanvraag ingediend en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 13 juli 2024. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2023/26 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 13 april 2025 eindigt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en concludeert dat de ingebrekestelling van eiser op 11 oktober 2024 te vroeg is ingediend, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.