Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 8 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 4 augustus 2022. De rechtbank heeft eerder, op 29 maart 2024, het beroep van verzoeker gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen. Op 15 oktober 2024 heeft verzoeker opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft op 5 november 2024 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep heeft ingewilligd, is verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Deze uitspraak is gedaan op 4 december 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.