ECLI:NL:RBDHA:2024:20642
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag van de verzoeker, die op 9 september 2024 door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling is genomen. De minister stelde dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. B. de Haan, heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 24 september 2024, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, S. Nazanini. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL24.35230) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, in aanwezigheid van griffier K.L.H. Thomas, en is openbaar gemaakt op 8 oktober 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.