ECLI:NL:RBDHA:2024:2065

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
NL23.34144
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielprocedure met betrekking tot niet-ontvankelijkheid van verzoek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.G. Grigorjan, had beroep ingesteld tegen een brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd medegedeeld dat zijn asielaanvraag niet zou worden opgenomen in de nationale procedure. Dit gebeurde omdat de uiterste overdrachtsdatum nog niet was verstreken. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de voorzieningenrechter uitspraak kan doen zonder partijen uit te nodigen voor een zitting, indien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is. Tevens werd opgemerkt dat volgens artikel 8:81 van de Awb een voorlopige voorziening alleen kan worden verzocht zolang er bezwaar of beroep aanhangig is, het zogenaamde connexiteitsvereiste.

In deze zaak was het verzoek om een voorlopige voorziening ingediend samen met een beroep met zaaknummer NL23.34143. Echter, op 22 november 2023 had verzoeker dit beroep ingetrokken. Hierdoor voldeed verzoeker niet langer aan het connexiteitsvereiste, wat leidde tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk was. De voorzieningenrechter besloot dan ook om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.34144

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 27 oktober 2023 heeft verweerder aan verzoeker laten weten dat zijn asielaanvraag niet zal worden opgenomen in de nationale procedure, omdat de uiterste overdrachtsdatum nog niet is verstreken.
Verzoeker heeft tegen deze brief beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [1] kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan een voorlopige voorziening alleen worden verzocht zolang er bezwaar of beroep aanhangig is (connexiteitsvereiste).
3. Het verzoek is ingediend samen met het beroep met zaaknummer NL23.34143. Inmiddels is op 22 november 2023 het beroep ingetrokken. Nu niet langer wordt voldaan aan het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.