ECLI:NL:RBDHA:2024:20714
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 22 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 22 september 2021 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 6 december 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. In het besluit van 22 december 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft geoordeeld dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, het beroep van eiser tegen het niet-tijdig beslissen op deze aanvraag niet-ontvankelijk is. Dit is in lijn met artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat als er geen procesbelang meer is, het beroep niet-ontvankelijk verklaard kan worden.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat eiser terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft verweerder daarom veroordeeld in de proceskosten die eiser heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor 'licht' omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is en verweerder heeft veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser.