Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 december 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 17 augustus 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van 8 augustus 2024, waarbij haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag om een verklaring van inschrijving voor burgers van de Unie kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald. De griffier had eiseres in een aangetekende brief van 19 september 2024 herinnerd aan de betaling van het griffierecht en haar gewezen op de consequenties van het niet tijdig betalen. Eiseres heeft echter geen actie ondernomen, en de rechtbank ontving op 22 oktober 2024 de herinneringsnota retour, omdat deze niet was afgehaald. De rechtbank oordeelde dat het niet afhalen van de aangetekende brief voor rekening en risico van eiseres komt.
Aangezien het griffierecht niet is betaald en er geen omstandigheden zijn gebleken die erop wijzen dat eiseres niet in verzuim is geweest, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.