In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 22 december 2023 om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij een referent behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, waarop partijen hebben ingestemd. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank stelt vast dat de minister niet tijdig heeft beslist op de aanvraag, waarbij de wettelijke termijnen zijn overschreden. De rechtbank verwijst naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die het niet tijdig nemen van een besluit gelijkstellen aan een besluit. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en legt de minister een termijn op om vóór 30 juli 2025 een beslissing te nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt ook de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken. Tot slot worden de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 437,50.