ECLI:NL:RBDHA:2024:20789
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing tijdelijke bescherming voor Oekraïense eiseres op basis van Richtlijn tijdelijke bescherming
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Oekraïense eiseres tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie, waarin werd vastgesteld dat zij geen verblijfsrecht in Nederland heeft op basis van de Richtlijn tijdelijke bescherming. De eiseres, geboren in 1997, had op 21 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor tijdelijke bescherming, maar werd op 12 januari 2024 door de minister medegedeeld dat zij niet in aanmerking kwam. De rechtbank heeft de zaak op 13 augustus 2024 behandeld, waarbij de eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank concludeert dat de eiseres Oekraïne vóór de peildatum van 27 november 2021 heeft verlaten en dat zij niet voldoet aan de voorwaarden voor tijdelijke bescherming zoals vastgelegd in de Richtlijn. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat de eiseres niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming, omdat zij niet is ontheemd door de militaire invasie van Oekraïne, maar eerder om andere redenen. De rechtbank wijst ook het argument van de eiseres af dat de hoorplicht is geschonden, omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van het bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe.