Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 10 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bronsveld, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De asielaanvraag was op 24 september 2022 ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft pas op 14 februari 2024 besloten om de aanvraag in te willigen. Verzoeker trok zijn beroep in, maar verzocht de rechtbank om de minister te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen werd uiteengezet dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is de rechtbank van oordeel dat de minister geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag.