ECLI:NL:RBDHA:2024:20844
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding wegens niet-betaling griffierecht en gebrek aan besluitvorming door verweerder
In deze zaak heeft verzoekster op 16 juli 2024 beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf. Verzoekster trok haar beroep in op 6 augustus 2024, maar verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit niet nodig werd geacht.
De rechtbank overweegt dat verzoekster het griffierecht van € 187,- niet heeft betaald, ondanks een herinnering van de rechtbank op 18 juli 2024 en een aangetekende herinnering op 16 augustus 2024. Aangezien het griffierecht niet tijdig is betaald, is het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gegeven.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder nog geen besluit heeft genomen op de aanvraag van verzoekster. Volgens de Algemene wet bestuursrecht kan de rechtbank alleen een proceskostenveroordeling uitspreken als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan het beroepschrift. Aangezien dit niet het geval is, wordt het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en bekendgemaakt op 2 december 2024.