ECLI:NL:RBDHA:2024:20854
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van haar aanvraag. Dit besluit, genomen door de minister van Asiel en Migratie op 23 oktober 2024, leidde tot beroep door verzoekster. Tijdens de zitting op 5 december 2024, waar verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren, werd het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld.
De voorzieningenrechter overwoog dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.41445) die betrekking had op het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.