ECLI:NL:RBDHA:2024:20856
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verblijfsdocument EU/EER
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag met het besluit van 7 december 2023 afgewezen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de minister heeft bij het bestreden besluit van 16 juli 2024 de afwijzing gehandhaafd. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 21 oktober 2024 behandeld, waarbij verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is.
Desondanks veroordeelt de voorzieningenrechter de minister in de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt, vastgesteld op € 875,00, en moet de minister het door verzoekster betaalde griffierecht van € 187,00 aan haar vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.