ECLI:NL:RBDHA:2024:20856

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
NL24.31609
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • S. Ketelaars - Mast
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verblijfsdocument EU/EER

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag met het besluit van 7 december 2023 afgewezen. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de minister heeft bij het bestreden besluit van 16 juli 2024 de afwijzing gehandhaafd. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 21 oktober 2024 behandeld, waarbij verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is.

Desondanks veroordeelt de voorzieningenrechter de minister in de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt, vastgesteld op € 875,00, en moet de minister het door verzoekster betaalde griffierecht van € 187,00 aan haar vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.31609

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoekster

(gemachtigde: mr. E. Ebes),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER.
1.1.
De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 7 december 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 16 juli 2024 op het bezwaar van verzoekster is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep [2] op 21 oktober 2024, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.31607, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig.
4. Gelet op de uitkomst van het beroep, veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter vast op € 875,00. [3] Ook moet de minister het door verzoekster betaalde griffierecht van € 187,00 aan haar te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- bepaalt dat de minister het griffierecht van € 187,00 aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 875,00 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Zaak NL24.31607
3.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatige verleende rechtsbijstand. Daarbij is 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift toegekend. Waarde per punt is € 875,00.