ECLI:NL:RBDHA:2024:20860
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak tegen de minister van Asiel en Migratie
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een afwijzing van zijn aanvraag door de minister van Asiel en Migratie aanvecht. De minister heeft de aanvraag van verzoeker op 13 maart 2023 afgewezen. Na het indienen van bezwaar heeft de minister op 26 juni 2024 het eerdere besluit gehandhaafd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, wat heeft geleid tot deze procedure.
De zitting vond plaats op 21 oktober 2024, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft de zaak in samenhang met het beroep behandeld. In een eerdere uitspraak, onder zaaknummer NL24.29124, heeft de rechtbank al een beslissing genomen op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De minister wordt in deze uitspraak aangeduid als de minister, hoewel het voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was.