ECLI:NL:RBDHA:2024:20867
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze uitspraak beslist de rechtbank Den Haag op de beroepen van eisers tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvraag van 19 januari 2024 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij de referent. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eisers hebben eerder op 29 augustus 2024 een beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen op dezelfde aanvraag, gevolgd door twee aanvullende beroepen op 30 augustus 2024. De rechtbank heeft op 30 september 2024 al uitspraak gedaan op het eerste beroep, waardoor de rechtbank ambtshalve moest beoordelen of er nog procesbelang was bij de opvolgende beroepen. De rechtbank concludeert dat er geen procesbelang is, aangezien er al een beslissing is genomen op het eerdere beroep. Bovendien hebben eisers geen nieuwe feiten of relevante wijzigingen van recht aangevoerd die een beoordeling van hun opvolgende beroepen rechtvaardigen. De rechtbank verklaart de beroepen van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van I. Nauta, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.