ECLI:NL:RBDHA:2024:20916
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens ontbreken connexiteit met hoofdzaak
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 december 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. Jankie, heeft op 3 december 2024 een spoedverzoek ingediend om te voorkomen dat hij wordt geplaatst in een Vrijheidsbeperkende locatie (VBL). Verzoeker stelt dat deze plaatsing schadelijk is voor zijn gezondheid, gezien zijn medische situatie en de noodzaak voor zorg. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door N. Mikolajczyk, heeft echter betoogd dat het verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat er geen connexiteit is met een lopende bezwaar- of beroepsprocedure. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen hoofdzaak is en dat verzoeker geen bezwaar of beroep heeft ingediend tegen de beëindiging van zijn verblijf. Hierdoor is er geen spoedeisend belang en is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.