ECLI:NL:RBDHA:2024:20930
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorzieningen in asielzaak met betrekking tot Litouwen
In de zaak tussen twee verzoeksters van Russische nationaliteit en de Minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 december 2024 uitspraak gedaan. De verzoeksters hadden aanvragen ingediend voor verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvragen zijn door de minister op 18 oktober 2024 niet in behandeling genomen. De minister stelde dat Litouwen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen van de verzoeksters. Hierop hebben de verzoeksters beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten en verzocht om voorlopige voorzieningen.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de uitspraak van dezelfde datum zijn de beroepen van de verzoeksters behandeld, waardoor de voorlopige voorzieningen niet meer nodig waren. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van mr. H.A. van der Wal als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.