ECLI:NL:RBDHA:2024:20943

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
NL24.20066
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en leeftijdsvaststelling in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiseres, een Somalische nationaliteit hebbende vrouw. Eiseres heeft op 15 april 2023 asiel aangevraagd in Nederland en stelt te zijn geboren op [datum 1] 2007. De minister van Asiel en Migratie heeft echter in het bestreden besluit van 11 april 2024 de geboortedatum van eiseres vastgesteld op [datum 2] 2002, gebaseerd op de registratie in Griekenland. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, stellende dat de geboortedatum onjuist is en dat er een motiveringsgebrek is in het besluit van de minister. De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2024 behandeld en het onderzoek heropend op 10 oktober 2024, waarna een nadere zitting plaatsvond op 20 november 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat er twijfel bestaat over de geboortedatum van eiseres en dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij de Griekse registratie als doorslaggevend beschouwt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit vernietigd moet worden, maar de rechtsgevolgen in stand blijven, omdat de minister het motiveringsgebrek heeft hersteld. Eiseres heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 2.187,50.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20066

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigden: mr. J.R. Vreijsen en mr. M.M. van Duren).

Procesverloop

Bij besluit van 11 april 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres ingewilligd.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2024 op zitting behandeld in Breda. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, [tolk 1] als tolk, [naam 1] als voogd van eiseres en mr. J.R. Vreijsen als gemachtigde van verweerder. Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
Op 10 oktober 2024 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en partijen verzocht om een reactie in te dienen naar aanleiding van twee uitspraken van de Afdeling [1] van 9 oktober 2024. [2]
Verweerder heeft op 23 oktober 2024 een reactie ingediend en verzocht om een nadere zitting.
De nadere zitting heeft plaatsgevonden op 20 november 2024 in Breda. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, [tolk 2] als tolk, [naam 2] als voogd van eiseres en mr. M.M. van Duren als gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Somalische nationaliteit en stelt te zijn geboren op [datum 1] 2007. Zij heeft op 15 april 2023 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres ingewilligd. Verweerder heeft in het bestreden besluit als geboortedatum van eiseres [datum 2] 2002 opgenomen.
3. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte is uitgegaan van de geboortedatum [datum 2] 2002. Ook is ten onrechte in het bestreden besluit niet gemotiveerd waarom verweerder deze geboortedatum hanteert. Eiseres is tweemaal geschouwd en geconcludeerd is dat er twijfel bestaat over haar leeftijd. Verweerder heeft vervolgens vastgehouden aan de geboortedatum van eiseres zoals geregistreerd in Griekenland, maar dit heeft verweerder niet kunnen doen zonder nader onderzoek. De leeftijd van eiseres is in Griekenland door omstandigheden niet juist geregistreerd. Verweerder heeft in strijd met Werkinstructie 2023/6 gehandeld door de verklaringen van eiseres hierover niet bij de besluitvorming te betrekken. Eiseres voert in de aanvullende gronden van 18 november 2024 verder aan dat verweerder gelet op de Afdelingsuitspraken van 9 oktober 2024 niet kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dus niet zonder meer mag uitgaan van de in Griekenland geregistreerde leeftijd. Het is niet gebleken dat verweerder bij eiseres uitgaat van het vermoeden van minderjarigheid. Verweerder heeft dit vermoeden ook niet ontzenuwd. Tot slot heeft eiseres stukken overgelegd waaruit blijkt dat zij contact heeft opgenomen met het ziekenhuis in Griekenland waar zij opgenomen is geweest.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Procesbelang
4. De rechtbank beoordeelt eerst (ambtshalve) de ontvankelijkheid van het beroep en – in dat verband – of eiseres procesbelang heeft, omdat haar asielaanvraag is ingewilligd. Er bestaat procesbelang bij betwisting van persoonsgegevens en daarmee ook bij betwisting van de geboortedatum. Uit een uitspraak van de Afdeling van 17 september 2003 volgt namelijk dat een vreemdeling alleen daadwerkelijk over een verblijfsvergunning beschikt, als deze is verleend op basis van de juiste persoonsgegevens. [3] De leeftijd van eiseres kan daarnaast van belang zijn bij een eventueel verzoek om nareis van familieleden. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiseres procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep. Het beroep is dus ontvankelijk.
Motivering bestreden besluit
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit niet heeft gemotiveerd waarom hij de aanvraag van eiseres heeft ingewilligd met de geboortedatum [datum 2] 2002 en niet met de geboortedatum [datum 1] 2007. Voor zover verweerder zich ter zitting op 26 september 2024 op het standpunt heeft gesteld dat eiseres tijdens het nader gehoor op de hoogte was gesteld van de redenen van de leeftijdswijziging, overweegt de rechtbank dat het nader gehoor geen deel uitmaakt van de besluitvorming van verweerder en dat verweerder hiermee dus niet kon volstaan. Eiseres voert dan ook terecht aan dat sprake is van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit.
6. Het bestreden besluit komt gelet op dit motiveringsgebrek voor vernietiging in aanmerking en het beroep zal gegrond worden verklaard. De rechtbank ziet echter aanleiding om de rechtsgevolgen van het te vernietigen bestreden besluit geheel in stand te laten, gelet op het volgende.
De geboortedatum van eiseres
7. De Afdeling heeft in haar uitspraken van 9 oktober 2024 – anders dan voorheen – geoordeeld dat het beginsel van wederzijds vertrouwen tussen de EU-lidstaten in het Unierecht van fundamenteel belang is, maar dat het niet van toepassing is als verweerder bij de beoordeling van de leeftijd van een vreemdeling de leeftijdsregistratie in een andere EU-lidstaat betrekt. Verweerder mag dus niet zonder meer uitgaan van de juistheid van de geregistreerde leeftijd van eiseres in Griekenland. Dit betekent niet dat geen gewicht toekomt aan een leeftijdsregistratie in een andere lidstaat bij de beoordeling van de leeftijd van een vreemdeling. De leeftijd van een vreemdeling zal moeten worden beoordeeld met toepassing van het nationale bestuursrechtelijke bewijsrecht, met inachtneming van wat daarover aanvullend in het Unierecht is bepaald. Daarbij zal verweerder steeds zorgvuldig moeten onderzoeken en deugdelijk moeten motiveren welk gewicht hij aan een bepaalde registratie toekent en waarom. Ook zal hij zo mogelijk moeten toelichten waarop de leeftijdsregistratie is gebaseerd. Als aan een leeftijdsregistratie alleen een eigen verklaring van een vreemdeling ten grondslag ligt, dan zal verweerder zich moeten laten informeren over de omstandigheden waaronder deze verklaring is afgelegd. De vreemdeling zal een plausibele verklaring moeten geven voor deze afwijkende verklaring, omdat deze in beginsel afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn andere verklaringen. Verweerder zal steeds alle feiten en omstandigheden moeten meewegen bij het beoordelen van de leeftijd van een vreemdeling die stelt minderjarig te zijn.
8. Uit het dossier blijkt dat eiseres zich bij aankomst in Nederland heeft gemeld met de geboortedatum [datum 1] 2007. Zij heeft geen documenten overgelegd waaruit haar geboortedatum blijkt. Eiseres is geschouwd door zowel een medewerker van de IND [4] als medewerkers van de AVIM [5] en bij beide schouwen is geconcludeerd dat er twijfel bestaat over de door eiseres opgegeven leeftijd. Gelet op deze uitkomst heeft verweerder met toepassing van artikel 34 van de Dublinverordening [6] inlichtingen ingewonnen bij de Griekse autoriteiten. Uit informatie van de Griekse autoriteiten bleek dat eiseres in Griekenland is geregistreerd met de geboortedatum [datum 2] 2002.
9. In de brief van 23 oktober 2024 heeft verweerder toegelicht dat hij in dit geval doorslaggevende waarde hecht aan de meerderjarige leeftijdsregistratie in Griekenland. Eiseres heeft volgens verweerder onvoldoende verklaard waarom de leeftijdsregistratie in Griekenland onjuist zou zijn. Dat in Griekenland sprake zou zijn geweest van een communicatieprobleem en er geen tolk aanwezig was, vindt verweerder onvoldoende om te concluderen dat de afwijking in de geregistreerde geboortedata niet langer afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres. Verder licht verweerder toe dat hij geen eventuele bewijsmiddelen bij de beoordeling kan betrekken, omdat eiseres geen identificerende documenten heeft overgelegd. Zij heeft niet geprobeerd om documenten te verzamelen om haar leeftijd te onderbouwen, waardoor verweerder geen aanleiding ziet om haar het voordeel van de twijfel te geven. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij het vermoeden dat eiseres minderjarig is, heeft ontzenuwd en terecht is uitgegaan van de geboortedatum [datum 2] 2002.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met de toelichting in de brief van 23 oktober 2024 deugdelijk heeft gemotiveerd waarom hij doorslaggevend gewicht toekent aan de leeftijdsregistratie in Griekenland. Verweerder heeft kunnen overwegen dat eiseres geen plausibele uitleg heeft gegeven voor haar afwijkende verklaringen over haar geboortedatum en dat niet inzichtelijk is gemaakt waarom de Griekse autoriteiten de geboortedatum [datum 2] 2002 hebben genoteerd. Daarbij heeft verweerder er terecht op gewezen dat uit de twee data van registratie van de vingerafdrukken van eiseres en de datum van de asielaanvraag in Griekenland blijkt dat eiseres meerdere keren contact heeft gehad met de Griekse autoriteiten. Gelet daarop heeft verweerder kunnen overwegen dat eiseres voldoende tijd heeft gehad om de leeftijdsregistratie in Griekenland aan te laten passen, indien, zoals eiseres heeft verklaard, bij het eerste contact op 2 januari 2023 geen tolk aanwezig was. Verder heeft verweerder terecht overwogen dat eiseres geen identificerende documenten heeft overgelegd waaruit de door haar gestelde geboortedatum blijkt. Zij heeft geprobeerd contact op te nemen met het ziekenhuis waar zij in Griekenland in heeft gelegen, maar dit heeft niet tot enig resultaat geleid. Dit is echter onvoldoende om te stellen dat eiseres zich ingespannen heeft om aan documentatie te komen. Verweerder heeft ter zitting op 20 november 2024 terecht gewezen op de mogelijkheid van eiseres om contact op te nemen met de diplomatieke vertegenwoordiging van Somalië te Brussel; het asielrelaas van eiseres houdt namelijk geen verband met de Somalische autoriteiten. Eiseres heeft echter geen contact opgenomen met de Somalische diplomatieke vertegenwoordiging, noch een poging daartoe gedaan. Het voorgaande maakt dat verweerder het vermoeden dat eiseres minderjarig is, heeft ontzenuwd en dat verweerder terecht is uitgegaan van de geboortedatum [datum 2] 2002.
Conclusie
11.
Zoals hiervoor is overwogen, is het beroep gegrond en wordt het bestreden besluit vernietigd. Omdat verweerder het geconstateerde motiveringsgebrek heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk. Dat betekent dat verweerder in het bestreden besluit terecht de geboortedatum [datum 2] 2002 heeft opgenomen.
12. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.187,50 omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting en de nadere zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 2.187,50 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan op 11 december 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Immigratie- en Naturalisatiedienst.
5.Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.
6.Verordening nr. (EU) 604/2013.