ECLI:NL:RBDHA:2024:2095
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na terugkeerbesluit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D. van Elp, had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hem had opgedragen Nederland en de EU onmiddellijk te verlaten, met een inreisverbod van 10 jaar. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 14 december 2023, samen met een andere zaak (NL24.24706).
Op 19 februari 2024 heeft de rechtbank uitspraak gedaan in de andere zaak, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, wat betekent dat verzoeker niet in aanmerking komt voor een vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Buikema, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is. De zaak betreft bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en is van belang voor de rechtspositie van verzoeker in het kader van het opgelegde terugkeerbesluit.