ECLI:NL:RBDHA:2024:20950

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
AWB 22-2795
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning voor medische behandeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had eerder een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aangevraagd met als verblijfsdoel 'medische behandeling'. Dit verzoek werd op 20 april 2022 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er op 31 mei 2024 al een uitspraak is gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer AWB 23/2799), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/2795

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde mr. S. Karkache),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 20 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als verblijfsdoel ‘medische behandeling’ ongegrond verklaard. Verweerder heeft op 22 april 2022 een aanvullend besluit genomen.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 31 mei 2024, zaaknummer AWB 23/2799, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 12 december 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.