ECLI:NL:RBDHA:2024:20950
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning voor medische behandeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had eerder een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aangevraagd met als verblijfsdoel 'medische behandeling'. Dit verzoek werd op 20 april 2022 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er op 31 mei 2024 al een uitspraak is gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer AWB 23/2799), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.