ECLI:NL:RBDHA:2024:20973
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Kroatië
In de zaak met zaaknummer NL24.39068 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.R. van der Linde, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. C.W.M. van Breda, had op 7 oktober 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 12 november 2024, maar verzoeker was niet aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft geconcludeerd dat dit niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.39067) die betrekking had op het beroep van verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk, en is openbaar gemaakt op 21 november 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.