Uitspraak
[eiser] , eiser
[naam kind 4],
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers, een gezin van Palestijnse afkomst, tegen de afwijzing van hun asielaanvraag. Eisers, bestaande uit een vader, een moeder en hun vier minderjarige kinderen, hebben op 8 september 2024 een herhaalde asielaanvraag ingediend, nadat hun eerdere aanvragen waren afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de aanvragen van de kinderen, [naam kind 3] en [naam kind 4], niet als opvolgende aanvragen hadden moeten worden behandeld, omdat hun slechthorendheid een specifiek en individueel asielmotief vormt dat niet eerder is beoordeeld. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die de aanvragen van de kinderen als niet-ontvankelijk had verklaard, en draagt de verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De rechtbank wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het beroep gegrond is verklaard. De eisers krijgen een proceskostenvergoeding van € 2.625,- toegewezen.