Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, de minister,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
asielmotief heeft, namelijk uw seksuele gerichtheid.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die op 9 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 7 november 2024 te horen dat zijn aanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen. De rechtbank had eerder, op 2 juli 2024, een beroep van eiser gegrond verklaard, omdat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn referentiekader. De minister van Asiel en Migratie werd opgedragen om een nieuw besluit te nemen, maar het nieuwe besluit leidde opnieuw tot afwijzing.
Tijdens de zitting op 6 december 2024, waar de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden, werd de afwijzing van de asielaanvraag opnieuw beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de minister een zorgvuldig referentiekader heeft geschetst en dat dit referentiekader ook is betrokken bij de beoordeling van het asielrelaas van eiser. De rechtbank stelt vast dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de relevante elementen van eisers identiteit, nationaliteit en biseksuele gerichtheid.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.