ECLI:NL:RBDHA:2024:21025
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- S. Ketelaars - Mast
- J. Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met niet-ontvankelijkheid van verzoeker
In de zaak tussen verzoeker en de Minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter op 13 december 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister op 21 oktober 2024 buiten behandeling gesteld. Hiertegen heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 6 december 2024, maar verzoeker was niet aanwezig, terwijl de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat verzoeker met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde heeft verklaard geen contact meer te hebben met hem. Hierdoor is aangenomen dat verzoeker geen prijs meer stelt op een beoordeling van zijn verzoek om bescherming. Dit leidde tot de conclusie dat verzoeker ook geen belang heeft bij de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van griffier mr. J. Dijkstra, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.